EN 294).
Elektrische aansluiting
Sluit de ventilator aan overeenkomstig
�
bijgevoegd schema, de EN 60204 en de
plaatselijk geldende voorschriften;
De voedingskabel kan via een wartel in
�
de voet van binnenuit of over het dak
toegevoerd worden;
De elektrische aansluiting vindt plaats
�
op de buitenliggende werkschakelaar
of aansluitdoos (VDA 200 t/m 560) of
onder de motorbeschermkap (VDA 160
en 180).
In bedrijf stellen
Controleer of de vleugel vrij kan draai-
�
en;
Controleer of de elektrische aansluiting
�
volgens bijgeleverd schema correct is
aangesloten;
De ventilator moet tegen overbelasting
�
beschermd worden;
Bij aanwezigheid van een motorbevei-
�
liging moet deze op 5% boven de op
het typeplaatje van de VDA aangegeven
stroom worden ingesteld;
Start de ventilator;
�
Controleer de draairichting van de vleu-
�
gel (zie de pijl op de ventilator);
Bij een verkeerde draairichting kan de
�
motor verbranden;
Meet de opgenomen stroom van elke
�
fase.De gemeten stroom mag (bij een
niet-geregelde ventilator) niet hoger zijn
dan op het typeplaatje wordt vermeld.
De beveiliging moet worden ingesteld
op de hoogst gemeten stroom. Bij een
geregelde ventilator moet de stroom
gemeten worden over het hele regel-
gebied. Stel de beveiliging in op de
hoogst gemeten stroom. N.B.: Niet alle
VDA dakventilatoren zijn regelbaar. Zie
hiervoor de documentatie;
De toelaatbare temperatuur van de af te
�
voeren lucht bedraagt bij de types VDA
160 en 180 van -30°C tot +40°C en bij
de types VDA 200 t/m 560 van -30°C tot
+120°C;
De ventilator is ontworpen voor continu-
�
bedrijf en mag niet vaker dan eenmaal
per 5 minuten worden in- en uitgescha-
keld;
Gebruik de werkschakelaar niet als aan/
�
uit schakelaar. Dit kan de ventilator
beschadigen (bij vermogens > 2,0kW).
Inspectie/Onderhoud
De ventilator moet, voordat men begint
�
met Inspectie/onderhoud hiervan, elek-
trisch worden uitgeschakeld; eerst de
bedrijfsschakelaar om zetten, daarna de
werkschakelaar;
Voor inspectie moet de bovenkap(7)
�
met be schermrooster(1) gedemonteerd
worden;
Draai de moeren(5) los en neem de
�
buitenste montageplaten(6) af;
Verwijder de bovenkap(7) en het be-
�
schermrooster(1);
De motor is voorzien van kogellagers
�
met een vetvulling, die onder normale
omstandigheden voldoende is voor
30.000 bedrijfsuren;
Controleer of de vleugel, de motor en
�
de voet niet beschadigd of vervuild zijn;
Reinig, indien nodig, de onderdelen.
�
Hierbij moet erop worden gelet dat de
beschermlaag niet mag worden be-
schadigd;
De ventilator mag niet met water wor-
�
den schoon gespoten;
Na montage kan de ventilator weer wor-
�
NL - 3