4. Installatievoorschriften
Installeer het toestel op een droge plaats waar voldoende ruimte is. Zorg dat het toestel achteraf nog
gemakkelijk te bereiken is voor onderhoudswerkzaamheden.
Zorg ervoor dat de ondergrond stevig genoeg is om het gewicht van het toestel in werking te dragen.
(Zie tabel technische kenmerken) In de nabijheid van de waterverzachter dient een stopcontact
geïnstalleerd te worden en een afvoer voorzien te worden.
Zorg ervoor dat de ondergrond vrij van onzuiverheden is om beschadigingen van de bak te
voorkomen.
De afvoerslang is reeds verbonden met het toestel. Verbind deze op een conforme manier (EN 1717)
met een vaste afvoerbuis. De afvoerhoogte wordt bepaald door de lengte van de afvoerslang (1600
mm) : deze niet verticaal verlengen, bij twijfel de technische dienst contacteren.
Maximale opvoerhoogte vanaf de grond : ECO MINI = 2050 mm en ECO MAXI = 2400 mm.
Installeer altijd een filter voor de waterverzachter: een gewone vuilfilter (100 µm) is voldoende,
installeer géén actief-kool filter voor de verzachter maar indien gewenst na de verzachter.
Installeer de waterverzachter NA een drukverhogingsgroep indien aanwezig en niet ervoor.
Zorg dat er minstens 3 meter leiding is tussen de uitgang van de waterverzachter en de ingang van
een boiler.
Installeer het toestel met de bypass in gesloten positie om te vermijden dat er vuil of water in het
toestel terecht komt. Laat na de installatie de bypass in gesloten positie en verbind de stekker nog
niet met het stopcontact : dit wordt gedaan door de technicus tijdens de opstart van het toestel.
Volg de richting van de pijlen op de bypass, bekijk aandachtig de volgende afbeelding alvorens de
werken te beginnen.
Monteer de bypass zoals aangegeven op de foto. Let op de stand van de 2 afsluitkranen. De positie
zoals op de foto is de "gesloten" positie. Laat deze afsluitkranen in de de "gesloten" positie. De
technicus zal deze kranen voor het eerst openen tijdens de inbedrijfstelling van het toestel.