11. MOGELIJKE PROBLEMEN
11. MOGELIJKE PROBLEMEN
Mocht er zich een probleem voordoen dat met onderstaande tabel niet opgelost kan worden,
probeer niet de drukker zelf te herstellen. Zet de drukker af, haal de stekker uit het stopkontakt
en stel u in verbinding met een erkende dienstverlener.
Foutmelding
PAPIER VAST
1. Het papier werd verkeerd
ingebracht.
****
2. Het papier is vastgelopen en wordt
niet meer doorgevoerd.
3. Het papier dat opgeladen werd is
niet geschikt voor deze sensor.
4. De zwarte stip wordt niet
gedetekteerd door de sensor.
5. De afmetingen van het papier
stemmen niet overeen met de
ingestelde afmetingen.
6. De spatie sensor ziet geen verschil
tussen een spatie en een etiket.
PRINTKOP
Het doorvoeren van het papier of het
OPEN
drukken verloopt slecht.
****
PAPIER OP
Het papier is opgebruikt.
****
LINT OP
Het lint is opgebruikt.
****
De oprol-as is vol.
OPROL VOL
****
All manuals and user guides at all-guides.com
WAARSCHUWING!
Probleem
N11-1
DUTCH VERSION NM1-33031
11. MOGELIJKE PROBLEMEN
Oplossing
1. Breng het papier korrekt in.
Druk [RESTART] toets in.
2. Verwijder het vastgelopen papier en
herlaad het onbeschadigde papier.
Druk [RESTART] toets in.
3. Zet de drukker af en aan. Selekteer
de juiste sensor.
Voer het papier door.
4. Stel de sensor in op de juiste plaats.
Druk [RESTART] toets in.
5. Zet de drukker af en aan. Breng de
juiste afmetingen in.
Voer het papier door.
6. Stel de spatie in. Procedure zie
pagina 10-4.
Zet de drukker af en kontakteer een
erkende dienstverlener.
Zet de drukkop zoals het hoort
Druk [RESTART] toets in.
Laad nieuw papier.
Druk [RESTART] toets in.
Laad een nieuw lint.
Druk [RESTART] toets in.
Verwijder het papier van de oprol-as.
Druk [RESTART] toets in.