hete oppervlakken, direct zonlicht, vonken, open vuur, olie en scherpe
randen.
7.
Gebruik het apparaat niet in een omgeving met ontvlambare, explosieve
of giftige stoffen.
8.
Gebruik geen chemicaliën om het apparaat te reinigen.
9.
Schakel het apparaat uit en ontkoppel de batterij na elk gebruik.
10. Dompel het gehele apparaat niet onder in water of andere vloeistoffen.
Niet gebruiken in de buurt van water.
11.
Schakel het apparaat uit voordat u het schoonmaakt of verplaatst.
12.
Gebruik het apparaat niet voor andere doeleinden dan die waarvoor het
ontworpen is.
13.
Plaats geen voorwerpen op het apparaat.
14. Plaats geen andere voorwerpen op het apparaat wanneer u het gebruikt.
15.
Gebruik het apparaat alleen op een vlakke, harde ondergrond.
16.
Vermijd rijden op zand, gras of andere oppervlakken die schade aan het
apparaat kunnen veroorzaken.
17.
Gebruik alleen de bijgeleverde oplaadkabel om de batterij op te laden.
Ontkoppel de oplaadkabel na elke oplaadbeurt van de USB-aansluiting.
18.
Zorg ervoor dat de batterijen in zowel het apparaat als de controller
gepolariseerd zijn.
19.
Gebruik alleen de meegeleverde batterij in het apparaat. In de controller
worden drie AA 1,5V batterijen gebruikt (niet meegeleverd). Gebruik geen
oplaadbare batterijen in de controller.
20. Raak de motor van de auto na gebruik niet aan, omdat deze een hoge
temperatuur kan hebben.
21.
De stroombron die voor dit elektrische apparaat wordt gebruikt, moet
regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan het netsnoer,
de stekker, de behuizing of andere onderdelen; indien beschadigd mag
het apparaat niet worden gebruikt totdat het gerepareerd is.
22. Het apparaat mag niet op meer dan het aanbevolen aantal stroombronnen
worden aangesloten.
23. Oplaadbare batterijen mogen alleen onder toezicht van een volwassene
worden opgeladen.
NL