Nederlands
•
Teneinde voltageverlies te vermijden, en de zekerheid te bekomen dat de batterij 100% geladen is,
moeten de outputkabels zo kort mogelijk zijn en moet de diameter juist zijn voor deze stroomsterkte.
•
Probeer niet om zelf het onderhoud van de batterijlader uit te voeren. Door opening van het deksel
loopt u o.a. het risico geëlektrokuteerd te worden.
•
Indien de batterijlader niet correct werkt of indien hij beschadigd is, koppel dan onmiddellijk de
voeding en het batterijcontact los en neem contact op met een verkoper.
D01236-01
Nederlands
RODE LED toont aan dat de batterij in de initiële laadfase zit.
GELE LED toont aan dat de batterij voor 80% geladen is.
GROENE LED toont aan dat de batterij voor 100% geladen is.
Verdere informatie kan gevonden worden bij de beschrijving van de laadcurve.
Voorbeeld: de RODE LED die knippert toont een constante spanningsfase aan.
Alarm
De knipperende LED geeft aan dat een alarmsituatie is opgetreden:
Status
GROEN knipperlicht
ROOD-GEEL knipperlicht
ROOD-GROEN
knipperlicht
ROOD-GEEL-GROEN
knipperlicht
GEEL-GROEN
knipperlicht
In een alarmsituatie stopt de batterijlader met de stroomvoorziening.
Batterij
Een batterij wordt gekarakteriseerd door twee zaken: spanning en capaciteit.
Spanning:
Elk element heeft een nominale spanning, die afhangt van het type batterij
(ongeacht de grootte).
Teneinde een hogere spanning te bekomen, worden veel elementen verbonden
in serie, waardoor men een "BATTERIJ" elementen creëert.
Het aantal elementen wordt berekend door de nominale spanning van de
batterij te delen door de spanning van elk afzonderlijk element in de tabel:
Capaciteit:
Dit is de hoeveelheid elektriciteit die de batterijen kunnen leveren aan een extern circuit alvorens de
spanning afneemt onder de uiteindelijke minimumwaarde en deze wordt verkregen door de intensiteit van
de ontladingsstroom I, uitgedrukt in ampère (A) te vermenigvuldigen met de ontladingstijd t, uitgedrukt in
uren (h): C = I x t
De capaciteit van de tractiebatterij wordt normaal verwezen naar het ontladingssysteem 5h: C5 = I x 5h.
De capaciteiten die kunnen worden herladen door de batterijladers kunnen worden teruggevonden bij de
beschrijving van de laadcurve (deze waarde is niet aanwezig bij de curves die eender welke capaciteit
kunnen laden).
:
Dit toestel is conform met de Low Voltage richtlijn 73/23/EEC
39
40
LED Indicator
Alarmtype
Omschrijving (actie)
Fase 1 met een duur die langer is dan de max.
Tijdoverschrijding
toegestane duur. (Controleer de batterijcapaciteit).
Verlies van outputstroomcontrole. (Fout van de
Batterijstroom
controlekaart).
Batterij is niet conform (controleer het nominale
Batterijvoltage
voltage) of verlies van outputvoltagecontrole. (Fout
van de controlekaart).
Oververhitting van de semiconductoren. (Controleer
Thermisch
de werking van de ventilator).
Er werd een niet-beschikbare configuratie gekozen
Selectie
(controleer de positie van de selectieknop)
Nominale
Type
Spanning
Pb
2 V/cel
NiCd
1,2 V/cel
NiMH
1,2 V/cel
NiZn
1,714 V/cel
D01236-01