NL
6. Bevestiging
6.1 Voorzorgen bij plaatsing
OPGELET: respecteer een afstand van minstens 2 meter tussen elk
toestel, behalve tussen twee detectors.
Indien de universele zender buitenshuis op
minstens 1 m van de grond geplaatst wordt,
moet hij bevestigd worden met de kabels naar
beneden gericht.
Plaats uw universele zender niet:
• onmiddellijk op een metalen wand,
• op minder dan 1 meter van een waterleiding.
6.2 Bevestiging van de universele zender
1. Plaats het
bevestigingsprofiel op de
voorziene plaats en duidt
met een potlood de
bevestigingspunten op de
muur aan.
2. Boor met een 6 mm boor.
3. Bevestig het profiel met
behulp van aangepaste
pluggen en schroeven.
4. Pas de verticale oriëntatie
via het sluitringetje aan.
5. Haak de sokkel van de
universele zender vast op
het bevestigingsprofiel en
draai vervolgens de
bijgeleverde klemschroef
vast.
OPGELET: om de mechanische beschermingsindex te garanderen,
moet men de montagevolgorde respecteren.
6. Sluit de 3 bijgeleverde alkalibatterijen LR06 aan. De detector zal een autotest
doorvoeren waarbij het controlelampje gedurende 2 sec. zal branden.
Klemschroef
Voorbeeld van de
bevestigingspunten
Pozidriv 1
60
Haken