NL
1.0 BESCHRIJVING EN TECHNISCHE KENMERKEN
1.1
BESCHRIJVING
De installatie bestaat uit een moderne gelijkstroomgenerator voor het lassen van
metalen met toepassing van een inverter. Dankzij dit technologisch snufje kunnen
compacte en lichtgewicht generators met een hoog prestatievermogen gebouwd
worden. De mogelijkheid tot afstellen, het hoge rendement en lage energieverbruik
zorgen voor optimale resultaten bij het lassen met beklede elektrode en GTAW
(TIG) laswerk.
1.2
TECHNISCHE KENMERKEN
Eenfasespanning
Frequentie
Werkelijk verbruik
Max. verbruik
Spanning bij leegloop
Snijstroom
Bedrijfscyclus 10%
Bedrijfscyclus 60%
Bedrijfscyclus 100%
Beschermingsgraad
Classe di isolamento
Gewicht
Afmetingen
Normering
1.3
DUTY CYCLE
De duty cycle betreft de 10 minuten dat het lasapparaat kan lassen met de nomi-
nale stroomwaarde, bij een omgevingstemperatuur van 40â C, zonder dat de ther-
mostatische beveiliging ingrijpt.
Mocht deze ingrijpen, dan is het raadzaam minstens 15 minuten te wachten, zodat
het lasapparaat kan afkoelen en alvorens opnieuw te lassen het amperage of de
duty cycle verder te verlagen (zie pag. III).
• Overschrijden van de op het typeplaatje vermelde duty cycle kan schade aan het
lasapparaat veroorzaken en de garantie doen vervallen.
1.4
KROMME VOLT - AMPERE
De Volt-Ampère krommen geven de maximale stroom- en spanningswaarden weer
die het lasapparaat kan leveren (zie pag. III).
2.0 INSTALLATIE
BELANGRIJK: Alvorens de uitrusting aan te sluiten, klaar te maken
of te gebruiken eerst aandachtig het VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN doorlezen.
2.1
AANSLUITEN VAN HET LASAPPARAAT OP HET VOEDINGSNET
Uitschakelen van het lasapparaat tijdens het lassen kan ernstige
schade aan het apparaat veroorzaken.
Controleer of het stopcontact uitgerust is met de zekering vermeld staat in de
technische tabel op de generator. Alle generatoruitvoeringen hebben de mogelijk-
heid tot compensatie van variaties in het elektriciteitsnet. Een variatie van ±10%
betekent een variatie in de lasstroom van ± 0,2%.
BESCHRIJVING EN TECHNISCHE KENMERKEN
TYPEPLAATJE
PRIMAIR
230 V
50 Hz / 60 Hz
10 A
31 A
SECUNDAIR
85 V
5 A ÷ 150 A
150 A
100 A
55 A
IP 21
H
Kg 7
145 x 230 x 365
EN 60974.1 / EN 60974.10
ALVORENS DE STEKKER IN HET STOPCON-
TACT TE STEKEN EERST CONTROLEREN OF
DE LIJNSPANNING OVEREENKOMT MET DE
GEWENSTE VOEDING, TENEINDE SCHADE
AAN DE GENERATOR TE VOORKOMEN.
KEUZESCHAKELAAR AAN/UIT:
Deze schakelaar heeft twee standen I = AAN - O = UIT
VERSI 150 A VOOR MOTOR GENERATOR
Het lasapparaat is bedoeld om te werken op elektriciteitsgenerators.
Voordat u het lasapparaat op de elektriciteitsgenerator aansluit, is het belangrijk
om te controleren of deze generator voldoet aan de volgende vereisten:
a.
Het stopcontact van 230V 50/60 Hz moet in staat zijn om voldoende vermo-
gen te leveren voor het uitvoeren van de laswerkzaamheden: zie het gege-
vensplaatje op het lasapparaat.
b.
Het stopcontact moet niet-vervormde RMS-spanning tussen de 180 en
280V leveren.
c.
Het stopcontact moet piekspanning tussen de 230 en 420V leveren.
d.
Het stopcontact moet wisselspanning met frequenties tussen de 50 en 60
Hz leveren.
U wordt geadviseerd de bovenstaande vereisten te respecteren, anders kan het
lasapparaat beschadigd raken.
2.2
VERPLAATSEN EN VERVOEREN VAN DE GENERATOR
BEVEILIGING VAN DE OPERATOR:
Helm - Handschoenen - Veiligheidsschoenen.
Het lasapparaat weegt niet meer dan 25 Kg. en kan door de opera-
tor opgetild worden. Lees onderstaande voorschriften aandachtig door.
Het lasapparaat is zodanig ontworpen dat het opgetild en vervoerd kan worden.
Het vervoer is heel eenvoudig, maar er moet met het volgende rekening worden
gehouden:
1.
Voor het optillen en verplaatsen van de generator is er een handgreep aan-
gebracht.
2.
Onderbreek de stroomtoevoer naar de generator en alle accessoires alvo-
rens hem op te tillen en te verplaatsen.
3.
De apparatuur mag niet opgetild, gesleept of getrokken worden met behulp
van de las- of voedingskabel.
2.3
PLAATS VAN HET LASAPPARAAT
Op plaatsen waar brandbare olie of vloeistof of brandbare gassen
aanwezig zijn kan het zijn dat speciale installaties vereist zijn. Neem contact
op met de bevoegde instanties. Bij het installeren van het lasapparaat moet
met onderstaande aanwijzingenrekening worden gehouden:
1.
Bedieningsorganen en aansluitingen op het apparaat moeten gemakkelijk
toegankelijk zijn voor de operator.
2.
Plaats het lasapparaat niet in een overdreven kleine ruimte: Goede ventilatie
is van uiterst belang voor het lasapparaat. Controleer altijd of de ventilatie-
vleugeltjes niet verstopt zijn of tijdens het lassen verstopt kunnen raken;
3.
Werk nooit in stoffige of vuile ruimtes, zodat geen stof of overige verontrei-
nigende deeltjes door het lasapparaat aangezogen worden, hetgeen over-
verhitting en schade aan het apparaat tot gevolg kan hebben.
4.
Het lasapparaat (inclusief de las- en voedingkabel) mag de doorgang en het
werk van anderen niet verhinderen.
(NL) 2
NL