Het ledlampje op de lader
Aan (groene lampje knippert langzaam)
Lage acculading (rood lampje blijft branden)
Accu 80% opgeladen (groen lampje knippert snel)
Accu 100% opgeladen (groen lampje blijft branden)
Accutemperatuur is te warm of te koud (rood lampje knippert langzaam)
Storing van de accu (rood en groen lampje blijfven branden)
Accu led-indicatiefunctie (Optioneel)
De accu heeft een 'SW'-knop en 4-staps groene led's om de resterende capaciteit van de accu
aan te geven. De groene led van de brandstofmeter geeft aan wanneer de 'SW'-knop kort
werd ingedrukt.
Led-indicatie van de resterende capaciteit
LED 1 (groen)
LED 1, 2 (groen)
LED 1, 2, 3 (groen)
LED 1, 2, 3, 4 (groen)
WAARSCHUWING
1. Lader is alleen aangesloten op een 100-240 V-wisselstroomcontact.
2. Als de accu te warm of te koud is, laadt de lader de accu niet snel op en 'knippert' het rode
led-indicatielampje. Wanneer de accutemperatuur terugkeert naar tussen de 0°C (32°F) en
50°C (122°F), begint de lader automatisch met opladen.
3. Als beide rode en groene indicatorlampjes 'ON' (aan) zijn, is de accu of niet in
overeenstemming of defect. Neem contact op met uw dealer.
4. Laad de accu niet op in de regen, sneeuw of bij hoge temperaturen.
5. Laad de accu niet op wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan 0°C (32°F) of hoger
is dan 40°C (104°F).
6. Wanneer u een koude accu (onder de 0°C) in een warme ruimte wilt laden, houd de accu
dan eerst een uur in die ruimte voordat u begint met het laden van de accu.
7. Verwijder de stekker uit het stopcontact na het beëindigen van het laden.
8. De lader moet na het drie keer continu laden ten minste één uur worden gekoeld.
9. Gebruik geen generator voor het opladen van de accu.
8. BEDIENING VAN HET GEREEDSCHAP
De bits bevestigen (Bits niet meegeleverd)
1. Steek de bits in het gat van de aandrijfas.
2. Trek de bit uit de bithouder wanneer u
deze wilt verwijderen.
RC-status
0%-25%
26%-50%
51%-75%
76%-100%
9,5 mm (3/8") - 11,5 mm (7/16")
•
69
•
6,35 mm (1/4")