Rijden Met Kinderen; Meenemen Van Een Kind In Een Fietsstoeltje; Meenemen Van Een Kind In Een Fietskar - Rose BLACK LAVA Manuel D'instructions

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

5.

Rijden met kinderen

5.1

Meenemen van een kind in een fietsstoeltje

Bij het meenemen van een kind in een fietsstoeltje dient met de volgende punten rekening gehouden te worden:
• Het kind mag niet ouder zijn dan zeven jaar.
• De berijder van de fiets moet minimaal 16 jaar oud zijn.
• Het kind moet zelfstandig kunnen zitten om in het fietsstoeltje mee te mogen rijden (vanaf ca. 9 maanden).
• Op fietsmodellen met een diepe instap mogen geen fietsstoeltjes gemonteerd worden.
• Het rijgedrag van de fiets, vooral het stuur- en remgedrag, kan door het gewicht en de beweging van het kind beïnvloed
worden.
• De gewichtsgrens van de fiets mag niet overschreden worden (zie „1.10 Gewichtsgrens" op pagina 69).
• Indien het fietsstoeltje op de bagagedrager gemonteerd wordt, moet deze hiervoor en voor het te dragen gewicht geschikt
zijn.
• Lees de handleiding van het fietsstoeltje.
• Het fietsstoeltje moet voor het gewicht en de lengte van het kind zijn toegelaten.
• Door de montage van een fietsstoeltje verandert het rijgedrag van de fiets (balans, stuurgedrag, remgedrag). Pas je rijstijl
dienovereenkomstig aan.
• Rij anticiperend: plotselinge bewegingen van het kind kunnen tot onveilige situaties leiden.
• Controleer of met een gemonteerd fietsstoeltje alle onderdelen op de fiets nog juist functioneren.
• Bevestig nooit bagage aan een fietsstoeltje. Controleer, ook als je zonder kind rijdt, of het fietsstoeltje goed is bevestigd en
er niets tussen bewegende onderdelen van de fiets kan komen.
• Gesp het kind in het fietsstoeltje, ook de voetjes, altijd vast.
• Zolang het kind in het fietsstoeltje zit, mag de fiets niet gestald worden.
• Een kind moet in een fietsstoeltje altijd een helm dragen.
• Let erop dat het kind of kledingstukken niet tussen bewegende onderdelen van de fiets kunnen komen. Gesp altijd de
voetjes van het kind vast. Bind loshangende bandjes of kledingstukken vast.
• Bij het gebruik van een zadel met spiraalveren kan het kind met zijn vingers vast komen te zitten en zich ernstig
blesseren. Voorzie de spiraalveren van een passende afdekking die verhinderen dat het kind zijn vingers klemt.
• Verwijder de sleutel uit het slot indien dit in geopende toestand mogelijk is.
5.2

Meenemen van een kind in een fietskar

Bij het meenemen van een kind in een fietskar dient met de volgende punten rekening te worden gehouden:
• Het kind mag niet ouder zijn dan 7 jaar.
• Er mogen maximaal twee kinderen tot 7 jaar in één fietskar meegenomen worden.
• Rijd uitsluitend op fietspaden met een maximale snelheid van 30 km/u.
• Het kind moet minimaal een half jaar oud zijn. Gebruik in dat geval tevens een babyschaal of hangmat.
• De berijder van de fiets moet minimaal 16 jaar oud zijn.
• Een kind moet in een fietskar altijd een helm dragen.
• Gesp het kind altijd vast, ook bij korte afstanden.
• Lees de handleiding van de fietskar.
• De fietskar moet voor het gewicht en de lengte van het kind zijn toegelaten.
• Bevestig een fietskar alleen met een speciale koppeling aan de achteras van de fiets. Bevestiging aan de zadelpen is niet
toegelaten.
• Door de montage van een fietskar verandert het rijgedrag van de fiets (balans, stuurgedrag, remgedrag). Pas je rijstijl
dienovereenkomstig aan.
• Controleer of met een gemonteerde fietskar alle onderdelen op de fiets juist functioneren.
82

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières