INGEBRUIKNAME VAN DE LUCHTREINIGER
Ingebruiknameprocedure
1. Verwijder de beschermfolie van het
bedieningspaneel.
2. Verwijder het voorpaneel door voorzichtig
aan de onderkant van het paneel te
trekken. Niet forceren, het paneel moet
zonder problemen loskomen.
3. Neem het plastic frame uit het apparaat.
4. Neem het True HEPA-filter uit het frame en
verwijder de plastic verpakking van het filter.
5. Plaats het True HEPA-filter in het frame. De
pijl met het opschrift "air flow" moet richting
de achterkant van de luchtreiniger wijzen;
de witte lipjes aan de boven- en onderkant
van het HEPA-filter wijzen naar de voorkant
van het apparaat.
6. Open de hersluitbare plastic zak met de
actieve-koolfilters en neem één filter uit
de zak. Sluit de plastic zak weer af om de
resterende filters nieuw te houden.
7. Bevestig het actieve-koolfilter op het plastic
frame door het stevig tegen de stukjes
klittenband op de achterkant van het frame
te drukken. (Afb. 7A)
8. Plaats het plastic frame in het apparaat
door de lipjes omhoog in de luchtreiniger te
schuiven en het onderste lipje voorzichtig
naar binnen te duwen totdat het frame op
zijn plaats valt.
9. Haak het voorpaneel met de bovenkant
op het apparaat. Klap het paneel op zijn
plaats door het voorzichtig aan de zijkanten
omlaag te duwen.
10. Steek de stekker in een stopcontact.
11. Houd de POWER-knop ingedrukt tot er een
korte pieptoon klinkt.
12. De luchtreiniger heeft 3 tot 4 minuten nodig
om de luchtkwaliteitssensor te kalibreren.
Tijdens dit proces zullen de sensorlampjes
blijven knipperen. Zodra de sensor is
gekalibreerd, gaat het lampje branden
dat aangeeft dat de AUTO-modus is
geactiveerd.
13. Verwijder het plastic lipje van de
afstandsbediening (alleen bij model
WACP300/WACP450).
Opmerking: voor de beste resultaten en om een
maximale luchtstroom mogelijk te maken, raden
we het volgende aan:
• Plaats het apparaat op minimaal 60 cm
afstand van de muur.
• Zet het apparaat niet op de tocht. Dit
kan de nauwkeurigheid van de sensors
beïnvloeden.
• Plaats het apparaat niet in de buurt van
gordijnen, meubels of andere voorwerpen
die de luchtstroom kunnen hinderen.
• Plaats het apparaat op een stabiele
ondergrond.
7A
10