9. OP HET DISPLAY WEERGEGEVEN ALARMEN
ALARM
10. ALS ER IETS NIET WERKT
Hieronder volgt een lijst met mogelijke storingen.
Wanneer het probleem niet op de beschreven manier kan worden opgelost, neem dan contact op met het servicecentrum.
PROBLEEM
Het apparaat functioneert als ontvoch-
tiger, maar de vochtigheid neemt niet af
OORZAAK
Het reservoir (A2) ontbreekt of is niet cor-
rect geplaatst
Het reservoir is vol
De omgevingstemperatuur is te laag (zie
operationele limieten in hfdst. "8. Techni-
sche kenmerken")
Een van de sondes is defect
OORZAAK
Het filter is verstopt
De temperatuur of de vochtigheid van de
omgeving zijn te laag
Het ingestelde niveau voor relatieve
vochtigheid is te hoog
OPLOSSING
Breng het reservoir correct aan (zie paragraaf "4.1
Afvoer naar het reservoir")
Maak het reservoir leeg (zie paragraaf "4.1 Afvoer in
het reservoir")
Verhoog, indien mogelijk, de temperatuur van de
omgeving
Neem contact op met het servicecentrum
OPLOSSING
Reinig het stoffilter (par. "7.2 Reiniging
van het stoffilter")
Onder bepaalde omstandigheden zal het
apparaat niet ontvochtigen: controleer
de operationele limieten van het appa-
raat (zie hoofdstuk "8. Technische gege-
vens"). In enkele gevallen wordt aange-
raden om de te ontvochtigen omgeving
te verwarmen.
Stel een lagere waarde voor vochtigheid
in (zie par. "5.1 Ontvochtingingsmodus").
22