Ingebruikneming
Controleer voor het inschakelen of de elektrodehouder resp. de elektro-
de geen contact maken met de lastafel, het werkstuk of een ander elek-
trisch geleidend voorwerp, zodat u bij het inschakelen niet onbedoeld
een boog ontsteekt. Een onbedoeld ontstoken boog kan de elektrode-
houder, de lastafel, het werkstuk of het gereedschap beschadigen.
Bedieningselementen, indicaties en functies
8
9
10
11
LED Net 8
Brandt als het apparaat gereed is voor gebruik.
LED Storing 9
Brandt als het apparaat oververhit is. Boog kan niet worden ontstoken.
Na het inschakelen van het apparaat knippert de LED bij wijze van zelf-
test.
Potentiometer lasstroom 10
Dient voor het traploos instellen van de lasstroom.
Functieschakelaar Elektrode/TIG 11
De schakelaar dient voor het kiezen van de functies Elektrode of TIG
Elektrodelassen
Neem bij de keuze van een geschikte staafelektrode de aanwijzingen van
de fabrikant in acht. De elektrodediameter is afhankelijk van de dikte van
het te lassen materiaal.
Elektrodehouder aansluiten
De polariteit van de elektrode is afhankelijk van het soort elektrode
en de lasmethode. Neem daarvoor de voorschriften van de fabri-
kant op de verpakking van de elektrode in acht.
Elektrodelassen met positieve (+) elektrode: Sluit de elektrodehouder aan
op de aansluitbus pluspool 4 van het apparaat en borg de aansluiting
door de stekker rechtsom te draaien.
Elektrodelassen met negatieve (–) elektrode: Sluit de elektrodehouder aan
op de aansluitbus minpool 3 van het apparaat en borg de aansluiting
door de stekker rechtsom te draaien.
Druk op de hendel op de greep van de elektrodehouder. Span een elek-
trode met het blanke einde in de houder in. Let daarbij op de inkepingen
aan de binnenzijde van de beide bekken.
Werkstukkabel aansluiten
Sluit de werkstukkabel aan op de nog vrije tweede aansluitbus pool 3
resp. 4. Borg de aansluitstekker door deze rechtsom te draaien.
Boog ontsteken ("Liftarc")
Raak het werkstuk op de te lassen plaats kort met de elektrode aan en be-
weeg de elektrode iets omhoog: De boog brandt tussen werkstuk en elek-
trode.
30
Arcforce
Het apparaat beschikt over de Arcforce-functie om het lasgedrag te ver-
beteren. Bij een korte boog of bij een kortdurende kortsluiting is de las-
stroom hoger dan de ingestelde waarde.
Antistick
Als een kortsluiting van de elektrode langer duurt dan de normale ontste-
king (bijvoorbeeld als de elektrode "blijft plakken"), wordt de lasstroom
verminderd tot minder dan 20 A. Daardoor wordt uitgloeien van de elek-
trode voorkomen en kan de kortsluiting zonder een ontstekende boog
worden opgeheven.
Als de installatie de kortsluiting niet herkent, spreekt de Antistick-voorzie-
ning niet aan. Dit kan het geval zijn bij:
– zeer dunne elektroden en te hoog ingestelde lasstroom,
– lange en te dunnen laskabels,
– slechts massacontact.
TIG-lassen (toebehoren)
Voor het TIG-lassen heeft u bij dit apparaat een TIG-ventielbrander no-
dig.
Elektrode inzetten
Maak de wolframelektrode 12 spits, schroef de spankap 13 los, duw de
wolframelektrode 12 door de daarvoor passende spanhuls 14, zet de
elektrode in en schroef de spankap 13 weer vast.
Demonteer het spanhulshuis 16 en de gassproeier 17 niet.
16
17
TIG-brander aansluiten
Sluit de TIG-brander op de aansluitbus minpool 3 aan en borg de aan-
sluiting door deze rechtsom te draaien.
Werkstukkabel aansluiten
Sluit de werkstukkabel op de aansluitbus pluspool 4 aan. Borg de aan-
sluitstekker door deze rechtsom te draaien.
Bevestig de massatang goed geleidend aan een niet-geïsoleerde plaats
van de lastafel of het werkstuk.
Beschermgasfles aansluiten
Zet de beschermgasfles 18 op een geschikte plaats neer en voorkom dat
deze omvalt. De beschermgasfles staat stevig als u een wandhouder of
een flessenwagen gebruikt.
Open het gasflesventiel 19 enkele keren kort om eventueel aanwezige
vuildeeltjes uit te blazen.
12
13
14
15