Voorzorgsmaatregelen Bedrading; Aansluitschema; Aansluitingen Regelaar & Motor; Aansluitingen Van De Motorklemmenkast - Aquatic Science PRO-JET Manuel D'utilisation

Uitgangsdimmers met een EMC filter hebben logischerwijs een grotere
lekstroom naar aarde. Voor applicaties waarbij de aardlekbeveiliging
wordt aangesproken door de hogere aardlekstroom is het mogelijk om
het EMC filter uit te schakelen. Het uitschakelen van het EMC filter ge-
beurt door de schroef (EMC) aan de zijkant van de uitgangsdimmer te
verwijderen.
Het gamma van de dimmers is uitgerust met een overspanningbeveili-
ging aan de inkomst om de dimmer te beschermen tegen overgangs-
spanningen als gevolg van blikseminslag of een uitrustingsverande-
ring van grote kracht.
Wanneer er een isolatietest wordt uitgevoerd op een installatie waar
een frequentieregelaar wordt gebruikt is het mogelijk dat de test niet
slaagt omdat de regelaar is voorzien van de varistors. Om de test toch
goed uit te laten voeren is het mogelijk om de varistors uit te schake-
len. Het uitschakelen van de varistors gebeurt door de schroef (VAR)
aan de zijkant van de regelaar te verwijderen. Na het uitvoeren van de
test moet de schroef worden teruggeplaatst en moet de test nogmaals
worden uitgevoerd. De isolatietest moet nu weer niet slagen wat in-
houdt dat de varistors weer aanwezig zijn in het circuit.
Veiligheidsmassa
Het gaat om de veiligheidsmassa van de dimmer die door het symbool
vereist wordt. Een van deze punten moet aangesloten worden aan
een grondstaaf. De grondpunten moeten voldoen aan de industriële
voorschriften en/of aan de nationale en lokale reglementeringen.
Motormassa
De motormassa moet aan een van de grensstenen van de dimmermas-
sa verenigd worden.
Beëindiging van afscherming (kabelafscherming)
De grenssteen van de veiligheidsmassa dient als massapunt voor pant-
sering van de motorkabel . De afscherming van de motorkabel moet
aan deze grenssteen verenigd worden (dimmer) en ook aangesloten
op het chassis van de motor (motor). Gebruik een pantseringtang voor
afsluiting of EMI om de pantsering te verenigen met de grenssteen van
de veiligheidsmassa.
Bij gebruik van een afgeschermde kabel voor het bedraden van bedie-
ning en signalering, de pantsering aan de massa aan beide einden van
de kabel plaatsen.

4.2. Voorzorgsmaatregelen bedrading

RSluit de frequentieregelaar aan zoals aangeven wordt in hoofdstuk
4.3. Controleer of de motoraansluitingen correct zijn aangesloten.
Algemeen gesproken zijn er 2 typen motoraansluitingen : ster en
driehoek. Het is essentieel dat de motoraansluitingen correct zijn. Zie
hoofdstuk 4.5 voor meer informatie.
In paragraaf 10.2 vindt u de aanbevolen kabels en maten hiervan terug.
Het is aanbevolen om ervoor te zorgen dat de stroombedrading over-
eenkomt met afgeschermde en geïsoleerde PVC-kabel met 3 of 4 dri-
vers, geïnstalleerd in overeenstemming met de plaatselijke regelge-
ving.
VARIATEUR PRO-JET – MANUEL D'UTILISATION – PAGE 14 / 18

4.3. Aansluitschema

4.4. Aansluitingen Regelaar & motor
Een 1-fase netvoeding moet aangesloten worden op de klemmen L1/L
(fase), L2/N (nul).
De draairichting is niet van belang.
De motor moet aangesloten worden op de klemmen U, V, W.

4.5. Aansluitingen van de motorklemmenkast

De ProJet-pompen zijn voorzien van een krul die toestaat om op 2 net-
werken te kunnen werken : 230 V of 400 V driefase.
De driehoekaansluiting moet worden aangepast voor de verbinding.

5. BEDIENING

5.1. Werking van het bedienpaneel

De schijf is geconfigureerd en de werking ervan wordt gecontroleerd
door middel van een toetsenbord en beeldscherm.
NAVIGATE Exclusief gebruik voor fabrieksprogrammering.
Verhoogt de snelheid in real-time mode of de parame-
UP
terswaarden van parameterswijzigingen.
DOWN Vertraagt de snelheid.
Als toetsenbord, onderbreekt de werking van de dimmer
RESET / STOP
in gebruik.
START Als toetsenbord, start de nietwerkende dimmer op.
* Knoppen buiten werking want de dimmer is van de keuze "Auto-run"
voorzien, voor een automatische herstart na een stroomuitval.