punt gaat aan.
VERMOGENSSTAND
- Na activeren van de functieknop, wordt deze
functie geactiveerd, waarbij een lichtje aange-
eft dat de stand "P" geselecteerd is.
- Druk op de knoppen +/- om het geselecteerde
vermogen te wijzigen. Deze functie beschikt
over 10 vermogensstanden:
- Kleine kookplaat: 120, 300, 500, 700, 800, 900,
1000, 1100, 1200, 1300 W
- Grote kookplaat: 120, 300, 500, 1000, 1100,
1200, 1300, 1400, 1500, 1600 W.
TEMPERATUURSTAND
- Druk na openen van de kookplaat driemaal op
de functieknop. Het symbool ºC aan de zijkant
van het scherm wordt gemarkeerd door een
LED lichtje.
- Druk op de knoppen +/- om de temperatuur te
wijzigen: 60 ºC, 80 ºC, 100 ºC, 120 ºC, 140 ºC,
160 ºC, 180 ºC, 200 ºC, 220 ºC, 240 ºC.
TIMERFUNCTIE
- In beide standen, vermogen en temperatuur,
zal het scherm 0:00 tonen wanneer men na het
starten van het koken op de functieknop drukt.
Nu kan men de kooktijd programmeren tussen
0:01 en 3:00, zodat de kookplaat daarna auto-
matisch uitgaat.
- Wanneer men gedurende 5 seconden geen
handeling verricht, zal de kookplaat de ge-
selecteerde tijd accepteren.
- U kunt deze functie annuleren door de kook-
plaat uit te zetten of de kookfunctie te annule-
ren.
NA GEBRUIK VAN HET APPARAAT:
- Stop het apparaat door op de aan/uit knop te
drukken.
- Trek de stekker uit het stopcontact.
- Het apparaat reinigen
FOUTCODES
- Het display kan diverse foutcodes tonen.
- E0 → Geen pan op de kookplaat gedetecteerd
- E1 → De voedingsspanning is onvoldoende.
- E2 → Te hoge spanning in het inwendige.
- E3 → Thermostaat open
- E4 → Thermostaat stuk of niet aangesloten
- E5 → Beveiliging tegen oververhitting
- E6 → Oververhitting van de zekering
- E7 → Fout in de sensor van de kookplaat.
REINIGING
- Trek de stekker uit het stopcontact en laat het
apparaat afkoelen alvorens het te reinigen.
- Maak het apparaat schoon met een vochtige
doek met een paar druppels afwasmiddel en
droog het daarna goed af.
- Gebruik geen oplosmiddelen of producten met
een zure of basische pH zoals bleekwater,
noch schuurmiddelen, om het apparaat schoon
te maken.
- Dompel het apparaat niet onder in water of
een andere vloeistof en houd het niet onder de
kraan.
- Indien het apparaat niet goed schoongehouden
wordt, kan het oppervlak beschadigd en de
levensduur van het apparaat verkort worden,
en kan er een gevaarlijke situatie ontstaan.