NL
DSM 650‐RC / DSM 800‐RC
3 Bedrijf
3.2 Vermogensweergave
Op de display [16, Fig. B] van de bedieningseenheid
wordt het volgende weergegeven:
—
Machinetype
—
Bedrijfstijd totaal
—
Vermogen (kW)
—
Belasting (max. ▆▆▆▆▆▆▆▆ = 100 %)
Als de machine wordt uitgeschakeld, blijft de
weergavewaarde van de bedrijfsurenteller be
houden.
3.3 Handmatig gebruik
Werktuig‐draairichting
De schakelaar
[19, Fig. B] staat op
1.
Indien nodig de geleidestang [2, Fig. A] op de
gewenste werkpositie instellen
(! hoofdstuk 3.1.1 ‐ pagina 51).
De stuurbeugel [1 Fig. A] dient zich ongeveer op
heuphoogte te bevinden.
2.
De koppelingspennen [45, Fig. I] van de aan
drijfwielen [12, Fig. I] trekken en in deze positie
door draaien (90°) vergrendelen.
De wielen zijn ontkoppeld van de desbetref
fende wielaandrijving.
3.
Indien nodig de watertoevoer resp. de handklep
[42, Fig. G] overeenkomstig de vereiste
hoeveelheid water openen of sluiten (ervarings
waarde).
4.
De machine aan de stuurbeugel [1, Fig. A] vast
houden.
Het te slijpen oppervlak kan nu worden bewerkt.
Het voor de machine verantwoordelijke be
dieningspersoneel moet ervoor zorgen, dat nie
mand tijdens bedrijf het gevarenbereik van de
machine kan betreden!
5.
Met de schakelaar [19 Fig. B] de gewenste
werktuig‐draairichting selecteren.
↶
—
Het drijfwerk draait linksom
tuig‐houders draaien rechtsom
↷
—
Het drijfwerk draait rechtsom
tuig‐houders draaien linksom
Alle draairichtingsgegevens gelden voor het bo
venaanzicht op de machine.
52
0
.
(middelste stand)
↶
, de werk
↷
.
↷
, de werk
↶
.
6.
De aandrijving is ingeschakeld en versnelt tot
het op de draaiknop
[18, fig. B] ingestelde toerental.
7.
Indien nodig het werktuig‐toerental aan de slij
pomstandigheden aanpassen.
3.4 Afstandsbediening
3.4.1 Afstandsbediening voorbereiden
De machine is zoals beoogd in bedrijf genomen
(! hoofdstuk 3.1 ‐ pagina 51).
1.
Indien nodig de geleidestang [2, Fig. L] boven
de machine zwenken
(! hoofdstuk 3.1.1 ‐ pagina 51).
2.
De koppelingspennen [45, Fig. I] van de aan
drijfwielen [12, Fig. I] indien nodig draaien, tot ze
vergrendelen (90°).
De wielen zijn aan de desbetreffende wielaan
drijving gekoppeld.
3.
Indien nodig de watertoevoer resp. de handklep
[42, Fig. G] overeenkomstig de vereiste
hoeveelheid water openen of sluiten (ervarings
waarde).
4.
De afstandsbediening uitschakelen:
Afstandsbediening AAN/UIT
Op de schakelaar
[32, Fig. D] drukken.
5.
De afstandsbediening met de riem om de heu
pen vastmaken [! Fig. D].
3.4.2 Afstandsbesturing
De afstandsbediening wordt 20 minuten na de
laatste bediening automatisch uitgeschakeld.
Displayweergave
Op de display [26, Fig. D] van de afstandsbediening
wordt het volgende weergegeven:
[26u] Verbindingsopbouw / ontvangststerkte
[26v] Draadloos kanaal
[26w] Acculading (afstandsbediening)
[26x] Rijsnelheid (0 ... 21 m/min)
[26y] Werktuig‐toerental (400 ... 1200 U/min)
Om het accu‐verbruik te reduceren wordt de
displayweergave na een bepaalde tijd uitge
schakeld.
Voor het inschakelen van de display‐weergave:
—
De schakelaar [24]
opbouw
selecteren (voor het wijzigen van de
helderheid herhalen).
Werktuig‐toerental
Verbindings