h) De acculader mag alleen met
de bijbehorende originele ac-
cu's gebruikt worden. Het la-
den van andere accu's kan tot
verwondingen en brandgevaar
leiden.
i) Vermijd mechanische bescha-
digingen van de acculader. Zij
kunnen tot kortsluiting leiden.
j) De acculader mag niet op een
brandbare ondergrond (bijv.
papier, textiliën) gebruikt wor-
den. Er bestaat brandgevaar
wegens de verwarming die bij
het laden optreedt.
k) Als het netsnoer van dit ap-
paraat beschadigd wordt,
moet het door de fabrikant of
door zijn klantenserviceafde-
ling of door een gelijkwaar-
dig gekwalificeerde persoon
vervangen worden om geva-
ren te vermijden.
Laadproces
Stel de accu niet bloot aan ex-
treme omstandigheden zoals
warmte en stoten. Er bestaat
gevaar voor verwondingen door
uitlopende elektrolytoplossing!
Spoel bij contact met water of
neutralisator en raadpleeg een
arts als het tot aanrakingen met
de ogen enz. gekomen is.
Laad uitsluitend met het bijgevoeg-
de, originele laadtoestel op. Let erop
dat het apparaat niet langer dan
3-5 uur ononderbroken opgeladen
wordt. De accu en het apparaat
zouden beschadigd kunnen worden
en bij een langere laadtijd verbruikt
u onnodig energie. Bij overdreven
lading komt de garantieclaim te ver-
vallen.
Laad de accu uitsluitend in dro-
ge lokalen op.
Schakel het apparaat bij het
laden niet in. Er bestaat gevaar
voor verwondingen door een
elektrische schok.
1.
De
veiligheidssleutel
worden tijdens het laadproces
stekker.
2. Verbind de laadkabelstekker
(18) met de laadbus (7) van het
apparaat.
3. Sluit de voedingseenheid (17)
op een stopcontact aan.
Het laaddisplay (3) is verlicht:
rood: apparaat wordt opgeladen
groen: laadprocédé is beëindigd.
De aanbevolen laadtijd be-
draagt max. 3-5 uren.
4. Trek, nadat het laadprocédé
beëindigd werd, eerst de stek-
ker van het laadtoestel uit het
stopcontact en verwijder dan
de laadkabelstekker (18) uit het
apparaat.
Bediening
Let op geluidsoverlast en plaatse-
lijke voorschriften.
In- en uitschakelen
1. Verwijder vóór het inschakelen
de mesbescherming (12/15).
2. Schuif de veiligheidssleutel (8)
in het apparaat.
3. Om in te schakelen, drukt u de
inschakelblokkering (4) in. Druk in
de ingedrukte toestand de scha-
kelaar "Aan/uit" (9) in en laat dan
de inschakelblokkering los.
Het apparaat functioneert met
maximale snelheid.
NL
(8) moet
61