afstandsbedieningen worden gewist en moeten de nog
bestaande weer worden ingelezen.
5.
Gebruikstips
De draadloze uitbreidingsmodule is in staat verschillende fouten
en storingen van de draadloze melders te detecteren en aan de
centrale door te geven.
Opmerking: Deze functies gelden niet voor
afstandsbedieningen en overvaldetectoren.
5.1
Weergave van de signaalsterkte
1. Zet de uitbreidingsmodule in de leermodus.
2. Druk op de toets "SELECT" tot het gewenste
zonenummer of het nummer van de draadloze
afstandsbediening wordt weergegeven. Beide LED's op
de printplaat moeten uit zijn.
3. Activeer de overeenkomstige draadloze componenten.
De groene LED (Pass) geeft aan dat de signaalsterkte
voldoende is. De rode LED (Fail) geeft aan dat de
signaalsterkte onvoldoende is. Op het display verschijnt
afwisselend de signaalsterkte en het zonenummer.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 om de signaalsterkte
opnieuw te laten weergeven.
5.2
Jamming
Jamming-signaal wordt een signaal genoemd dat op dezelfde
frequentie als de draadloze componenten zendt en sterk
genoeg is om het radiosignaal minimaal 30 seconden binnen
een minuut te verdringen. Door de geleiderburg "Jamming" te
plaatsen (stoorsignalen) wordt deze functie geactiveerd, er
wordt daardoor een storingsmelding aan de centrale
doorgegeven.
5.3
Supervision
Door het plaatsen van de geleiderbrug "Supervision"
(bewaking) wordt deze functie geactiveerd. De draadloze
uitbreiding meldt een melder als defect als de uitbreiding binnen
de geprogrammeerde tijd geen signaal van deze melder
ontvangt.
5.4
Melder - batterij zwak
Als het vermogen van de batterij van de draadloze melder
afneemt, dan wordt deze melding via de draadloze uitbreiding
aan de centrale doorgegeven.
24