Foutnr.
ERR 1
ERR 2
ERR 3
ERR 5
ERR 6
ERR 7
Indien er problemen optreden bij gebruik van het apparaat, dienen de volgende
punten gecontroleerd te worden en indien nodig de overeenkomstige maatrege-
len genomen worden:
Mogelijke oorzaken
• De systolische druk werd bepaald maar nadien viel de
banddruk onder 20 mmHg.
• Mogelijk is de slang losgeraakt nadat de systolische
bloeddruk werd gemeten.
• Er kon geen polsslag worden vastgesteld
• Onnatuurlijke drukpulsen zorgen voor een onnauwkeurig
meetresultaat.
Mogelijke oorzaak: de arm werd bewogen tijdens
de meting (artefact).
• Het opblazen van de band duurt te lang. De band is niet
correct geplaatst of de bandverbinding is niet dicht.
• De metingen gaven een onaanvaardbaar verschil tussen
de systolische en diastolische druk. Doe een andere meting
en volg de aanwijzingen zorgvuldig.
• Enkele gegevens verschillen te veel tijdens een meting
van Gemiddelde mode, zelfs na 4 cycli. Er kan geen
gemiddeld resultaat worden weergegeven.
• Wanneer «ERR 7» verschijnt, wordt het apparaat
automatisch in «TEST»-mode geplaatst
FR
EN
ES
IT
DE
NL
AR
91