Bediening
In de normale bedrijfsmodus mogen de beide jumpers „JP1" en „JP5" niet overbrugd zijn.
De beide lichtdioden „LED1" en „LED2" branden (de controle-indicator „LED3" is in deze modus uit).
Voor het bedienen gaat u als volgt te werk:
1. Positioneer de gewenste vinger zoals gewoonlijk tot de diepte-aanslag in de sensorbehuizing.
„LED2" dooft.
2. Trek uw vinger gelijkmatig over de sensor. Deze procedure dient niet korter of langer dan ca. 1
seconde te zijn. „LED1" dooft direct daarna.
3. Werd een fingerprint herkend, dan wordt het schakelcontact voor de duur van ca. 2 s geactiveerd.
4. „LED1" en „LED2" branden weer.
5. De module is gereed voor de volgende herkenning.
Foutmelding van LED1 en LED2 / vingerafdruk werd niet herkend
Werd bij het lezen de vingerafdruk niet herkend (onvoldoende data), dan dooft de indicator „LED2".
Dooft na een herhaalde poging „LED1" nog steeds niet (onvoldoende data), dan wordt dit aangegeven
na maximaal 10 s door drie keer knipperen van „LED1" en „LED2".
De oorzaak kan een te snel of een te langzaam inlezen, een onbevoegde vingerafdruk of een scheef
ingelezen vingerafdruk zijn. Reinig eventueel het sensoroppervlak met een zachte, antistatische doek.
Herhaal de inleesprocedure, wanneer de beide indicatoren („LED1" en „LED2") weer branden.
Een kort flikkeren van „LED1" en „LED2" tijdens het normale bedrijf is sys-
teemafhankelijk en wijst niet op een defect (b.v. loszittend contact e.d.).
Wissen van de ingelezen vingerafdrukken
De ingelezen vingerafdrukken kunnen alleen compleet worden gewist. Afzonderlijk wissen is niet moge-
lijk.
Voor het wissen van alle vingerafdrukken (ook master) gaat u als volgt te werk:
• Verwijder eventueel alle jumpers van de hoofdprintplaat.
• Zet de stekkerverbindingsbrug op jumper „JP5" en wacht ca. 20 seconden tot de indicator „LED2"
brandt.
• Pas na deze tijd zijn alle ingelezen fingerprints gewist.
• Verwijder de stekkerverbindingsbrug bij jumper „JP5". De module kan met nieuwe fingerprints worden
geprogrammeerd.
25