• De transponder dient nu als master-transponder. Deze is nu geautoriseerd om andere
gebruiker-transponders aan te leren, maar kan zelf niet als gebruiker-transponder
worden gebruikt.
Een master-transponder kan daarom niet worden gebruikt om een relais te
activeren.
• Markeer de master-transponder en bewaar deze zorgvuldig.
• Als een nieuwe master-transponder moet worden aangemaakt (vb. wanneer de oude
master-transponder verloren is gegaan of defect is), gaat u te werk, zoals hierboven
beschreven.
De oude master-transponder wordt door het aanmaken van een nieuwe
master-transponder automatisch ongeldig en kan niet meer worden gebruikt
om nieuwe gebruiker-transponders aan te maken. Uiteraard kan hij opnieuw
als gebruiker-transponder worden aangeleerd; hij is dus niet onbruikbaar
geworden.
Wanneer u een huidige gebruiker-transponder tot master-transponder wilt
maken (in de plaats van een nieuwe, nog niet aangeleerde transponder te
gebruiken), is deze transponder vervolgens niet langer geautoriseerd om het
relais te schakelen.
Let op de beschrijving van de verschillende functies van master- en gebruiker-
transponders in hoofdstuk 10. a).
67