10. Ingebruikname
a) Algemeen
Schakel de bedrijfsspanning weer in.
Het product is vervolgens gebruiksklaar.
Voor het relais in de stuurmodule kan schakelen, moet u eerst een master-
transponder aanmaken en minstens een gebruiker-transponder aanleren.
Werking van de master-transponder (max. 1):
• Gebruiker-transponders aanleren
• Alle gebruiker-transponders in het geheugen van de stuurmodule wissen
• Schakelen van het relais niet mogelijk (!)
Werking van de gebruiker-transponder (max. 50):
• Schakelen van het relais mogelijk
b) Master-transponder aanleren
Bij de eerste ingebruikname moet eerst de master-transponder worden aangemaakt.
Alleen met deze master-transponder is het mogelijk om de gebruiker transponders aan
te leren of het geheugen terug te zetten.
Ga als volgt te werk om een master-transponder aan te maken:
• De aanleermodus voor de master-transponder kan worden opgestart door op de toets
(8) te drukken tot de LED (9) opnieuw uitdooft (na ca. 1 seconde).
Laat de toets los.
• Houd binnen de 5 seconden een transponder aan de antennemodule. Als een trans-
ponder wordt herkend, knippert de LED (9) op de stuurmodule 3x.
De stuurmodule bevindt zich omwille van veiligheidsredenen maximum gedu-
rende 5 seconden in de aanleermodus voor de master-transponder. Als tijdens
deze tijd er geen transponder aan de antennemodule wordt gehouden, knippert
de LED 5x en de aanleermodus wordt beëindigd.
• Daarna wordt de aanleermodus verlaten.
66