Wandmontage
III.
Laag geplaatste apparaten
Bevestig montagesjabloon D op de muur.
Teken de gaten af, boor ze uit en duw de plug-
gen erin.
Bevestig de bevestigingsbeugel met schroeven
aan de muur (D1).
Alleen voor apparaten met vaste aansluiting:
Leid de aansluitkabel door de kabelwartel, hang
het apparaat in de bevestigingsbeugel en schroef
het op de bevestigingshoek vast (D2).
Alleen voor apparaten met stekker:
Hang het apparaat in de bevestigingsbeugel en
schroef het vast op de bevestigingshoek (D3).
Hoog geplaatste apparaten
Bevestig montagesjabloon E op de muur.
Teken de gaten af, boor ze uit en duw de plug-
gen erin.
Bevestig de bevestigingsbeugel aan de muur
(E1).
Leid de aansluitkabel door de kabelwartel, haak
het apparaat in de bevestigingsbeugel en schroef
het vast in de bevestigingshoek (E2).
Alleen voor DE05101, DE06101, DE06111,
DE08101 en DE08111 (vaste aansluiting)
Bij elektrische aansluiting op stucwerk moeten
de varianten van de kabeldoorvoer op de sja-
bloon in acht worden genomen.
De kabelwartel moet de aansluitkabel goed
omsluiten om deze tegen vocht te beschermen.
Sluit bij beschadiging de opening waterdicht af.
Gebruik de voor de montage bestemde gaten op
de achterzijde.
nl
Wateraansluiting
IV.
Links: drukbestendig (gesloten);
rechts: drukloos (open)
Het apparaat is uitsluitend goedgekeurd voor
het verwarmen van water met een speci-
fieke elektrische weerstand van ≥ 1 300 Ωcm
bij 15 °C. De specifieke waterweerstand
kan worden opgevraagd bij de betreffende
waterleidingmaat schappij.
Montage
Let op de rechte plaatsing van de aansluitleidin-
gen in de aansluitstukken.
Draai de wartelmoeren op de aansluitstukken
met een steeksleutel strak aan terwijl u ze met
een tweede steeksleutel tegenhoudt.
Een T-stuk (voor een drukbestendige aansluiting)
en een flexibele aansluitslang zijn in speciaalza-
ken verkrijgbaar.
Bij een drukloze aansluiting mogen alleen de
goedgekeurde drukloze mengkranen worden
gebruikt (speciaal toebehoren: eengreeps-
mengkraan BZ13062, tweegreepsmengkraan
BZ13051).
Vervang om het sproeipatroon van de water-
uitloop te wijzigen, de perlator uit de armatuur
door de meegeleverde straalregelaar.
Temperatuur regelen
De toevoertemperatuur (in de winter eventueel
lager) en drukschommelingen kunnen de uitloop-
temperatuur beïnvloeden.
Draai voor hogere temperaturen de toevoerkraan
voorzichtig dicht (F1).
Meng voor lagere temperaturen koud water bij
(F2).
35