BE
BEDRIJFSMODI
(AUTO)
Druk op de toets AUTO om de automatische mo-
dus te selecteren, los van het feit of de eenheid in-
of uitgeschakeld is. Op het display verschijnt het
symbool "
".
In deze modus worden de temperatuur en de snel-
heid van de ventilator automatisch ingesteld op ba-
sis van de waargenomen omgevingstemperatuur.
- als de omgevingstemperatuur onder 21°C zakt
dan wordt de verwarmingscyclus geactiveerd,
deze blijft actief totdat de temperatuur nog geen
22°C bereikt heeft.
- Als de omgevingstemperatuur tussen 21°C en
23°C ligt, wordt de ventilatiecyclus geactiveerd;
deze blijft actief totdat de temperatuur nog geen
23°C bereikt heeft.
- Als de omgevingstemperatuur tussen 23°C en
26°C ligt, wordt de ontvochtigingscyclus geac-
tiveerd (de omgevingstemperatuur daalt met
1,5°C na ongeveer 3 minuten werking).
- Als de omgevingstemperatuur boven 26°C komt,
wordt de koelcyclus opgestart; deze blijft actief
zolang de temperatuur niet onder 26°C is geko-
men.
De temperatuur en de richting van de luchtstroom
worden automatisch geregeld.
Vindt u de temperatuur echter niet aangenaam,
dan kunt u ze instellen met de toetsen
de afstandsbediening om de temperatuur max 7°C
te verlagen of te verhogen.
Druk op de toets FAN om de snelheid van de ven-
tilator te selecteren; u kunt kiezen uit automa-
tisch, hoog, middelmatig en laag. Druk op de toets
SWING om de hellingshoek van de verticale "fl ap"-
defl ector te kiezen wanneer u de richting van de
luchtstroom wilt wijzigen. Door opnieuw op de
toets te drukken, komt de defl ector tot stilstand.
De functie AUTO is niet actief in de modus TURBO.
84
▲
▼
of
op