PROBLEMEN OPLOSSEN
CONTROLEER A.U.B. ALTIJD EERST ONDERSTAANDE VOOR DAT U CONTACT OPNEEMT MET UW SERVICE CENTRUM
Voor dat u problemen afhandelt, moet de onderwaterreiniger losgekoppeld worden van het netdeel en het netdeel losgekoppeld te worden van het stroomnet om persoonlijke
letsels te voorkomen.
De referentienummers vindt u op de onderdelenlijst op de laatste pagina van deze handleiding.
1. Het apparaat pompt geen water en werkt niet.
a. Controleer eerst of de elektrische installatie (contactdoos) nog functioneert.
b. Controleer of de netstekker correct in het stopcontact zit en of de drijvende kabel
correct op de aansluiting van het netdeel aangesloten is.
c. Schakel de stroomtoevoer een paar keer heen en weer van "OFF" (UIT) naar
d. Controleer en verwijder de eventuele vuilafzettingen, zoals bijv. haar, draden of
bladeren, die de vrije loop van de aandrijfas (5), de aandrijfriemen (6) en de
loopriemen (7) blokkeren.
e. Controleer of de aandrijfriemen (6) en de loopriemen (7) nog correct functioneren
en gespannen zijn. Indien nodig, defecte of versleten delen vervangen.
2. Het apparaat pompt geen of weinig water, maar werkt wel.
a. Controleer of de propeller / pompschacht (1) niet verstopt is door haar of vuilaf
zettingen. Verwijder het beschermrooster van de pomp en maak de propeller
schoon. Bij het terug vastschroeven van het beschermrooster dient u erop te
letten dat de schroeven niet doorgedraaid worden.
c. Wanneer na het uitvoeren van a en b het probleem nog niet opgelost is, m.a.w. als
de motor nog niet werkt, moet het apparaat naar een service center gebracht
worden.
3. Het apparaat werkt niet, maar pompt wel water.
a. Controleer of de op- en neergaande beweging bij de aandrijfriemen (6) of looprie
men (7) niet gehinderd wordt door vreemde voorwerpen zoals kauwgum,
pleisters, etc.
b. Controleer of de aandrijfriemen (6) slijtplekken vertonen. Controleer evene
ens of de aandrijfriemen (6) slijtplekken vertonen. Indien nodig vervangen.
c. Controleer of de rijmotor (3)-verbindingen met de aandrijfas (gleufstift).
d. Als de aandrijfsystemen in orde zijn en één of beide rijmotoren niet werken, stuur
het apparaat dan terug naar uw service centrum.
* Reparaties aan het netdeel (ook aan de netkabel) mogen enkel door geautoriseerde dealers, verkopers of service centers uitgevoerd worden, omdat zij de enigen zijn die over het juiste gereedschap beschikken.
Apparaat neemt geen vuil en vuilafzettingen op.
Manual RobotClean" 210x165 4c 2015 KORR_2.indd 49
4. Apparaat neemt geen vuil of afzettingen op.
pen moeten zich heel gemakkelijk kunnen bewegen om te openen en sluiten.
Indien nodig dient u de beweeglijkheid van de terugslagkleppen opnieuw in te
stellen.
5. Het apparaat lijkt niet het hele zwembad schoon te maken:
b. Controleer of de drijvende kabel (15) compleet uitgetrokken is en geen kronkels
heeft.
c. Zorg ervoor dat het apparaat een volledige reinigingscyclus kan doorlopen.
handleiding: "Apparaat neemt geen vuil en afzettingen op".
f. Wanneer na afhandeling van de opgesomde punten de problemen nog niet opge
lost zijn, neemt dan contact op met uw dealer.
6. Als u het apparaat uit het zwembad haalt, komt vuil uit de Robotclean (de bod
emplaat sluit niet helemaal af):
apparaat goed vastzitten.
van het apparaat zich vrij kunnen bewegen. Indien nodig de kleppen reinigen.
7. In de kabel zitten kronkels.
a. Verander de diagonale positie van de draaggreep.
b. Gebruik de E-Z Swivel zoals hieronder afgebeeld.
49
11.11.15 12:04