3) Zet het apparaat/accessoire aan. Als u meerdere apparaten
aanzet, moet u eerst de apparatuur aanzetten met het grootste
stroomverbruik.
4) Bij een snel verbruik van het accuvermogen vermindert de
accuspanning. Als de spanning te laag is, gaat de omzetter
automatisch uit. Hierbij gaat een rood waarschuwingslampje
branden.
5) Als het accessoire meer stroom verbruikt dan de omzetter
kan leveren, gaat de omzetter automatisch uit en gaat het rood
waarschuwingslampje branden.
6) Als de omzetter zich bevindt op een plek die niet naar
behoren wordt geventileerd of met een te hoge temperatuur,
dan valt de omzetter automatisch stil en gaat het rood
waarschuwingslampje branden.
7) Als het oplaadsysteem van de accu (bijvoorbeeld: de
wisselstroomgenerator van uw auto) defect is en een
spanningsverhoging veroorzaakt tijdens het gebruik, dan gaat
de omzetter automatisch uit. Hierbij gaat een rood
waarschuwingslampje branden.
8) Autonomie van de accu
De werkingsduur varieert afhankelijk van het laadniveau van
de accu, zijn capaciteit en het vermogen dat door het
accessoire wordt verbruikt.
Wanneer u als energiebron de accu van een voertuig gebruikt,
is het ten zeerste aanbevolen om het voertuig elk uur of elke
twee uur te starten om de accu van het voertuig te herladen,
opdat het vermogen niet te sterk verzwakt. De omzetter kan
werken bij een werkende motor. De spanningsval die
gewoonlijk optreedt bij het opstarten kan echter de stopfunctie
bij lage spanning op de omzetter activeren.
BELANGRIJK:
De oorspronkelijke accu's op voertuigen zijn ontworpen om
49