GEBRUIKSHANDLEIDING
INDIVIDUELE BESCHERMINGSMIDDELEN DIE NODIG ZIJN TIJDENS HET GEBRUIK VAN DE BANDENPOMP
Niet inachtneming van de volgende waarschuwingen kan lichamelijk letsel en/of ziektes veroorzaken.
DRAAG ALTIJD EEN BESCHERMENDE BRIL WANNEER U HET PNEUMATISCHE
GEREEDSCHAP GEBRUIKT OF ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN VERRICHT
TECHNISCHE GEGEVENS
MEETBEREIK
RESOLUTIE
MAX. GEBRUIKSDRUK
LENGTE LUCHTSLANG
SCHROEFDRAADVERBINDING
BATTERIJEN
INSTRUCTIES
De batterijen aanbrengen/vervangen
1. De bescherming optillen
4. Het deksel van het batterijenvakje
sluiten
Opmerking: als de spanning lager is dan 2,4 V knippert het symbool in de linkerbovenhoek, dat aangeeft dat de batterij
leeg is, voortdurend om de gebruiker eraan te herinneren de batterij te vervangen.
De luchttoevoer aansluiten
Voor een goed gebruik van de bandenpomp dient men zich altijd aan de maximumdruk van 15 bar te houden, wat moet
worden gemeten aan de inlaat ervan. Voed het gereedschap met schone lucht en zonder condens. Een te hoge druk of de
aanwezigheid van vocht in de toevoerlucht kunnen het gereedschap beschadigen.
GEBRUIK
Plaats het verbindingsstuk van de bandenpomp op het ventiel van de band die moet worden gecontroleerd.
Druk op de on/unit/light-toets om het gereedschap in te schakelen.
Op het display wordt de gemeten druk aangegeven.
2. Het deksel van het
batterijenvakje openen
5. De bescherming weer sluiten
0 ÷ 12 bar (0-175 PSI;0- 1200KPa;0- 12,23KGF)
0.01 bar (14.50 PSI; 100 KPa; 1.02 KGF)
15 bar (218 PSI; 1500KPa; 15.29 KGF)
450 mm
1/4" GAS
2 batterijen AAA
3. De batterijen aanbrengen
NL
21