1. MOTORVEILIGHEID
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMEDEDELINGEN
De meeste ongevallen van motoren kunnen worden voorkomen als u aan alle instructies
in deze handleiding voldoet. De meest voorkomende gevaren worden hieronder
gediscussieerd, samen met de beste manier waarop u zelf en anderen kunt beschermen.
Verantwoordelijkheden van de gebruiker
l De motoren zijn ontworpen voor veilig en betrouwbaar gebruik indien u aan alle
instructies voldoet. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u de motoren
gebruikt. Anders kan persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt.
l U dient snel te leren hoe u de motor kunt stoppen alsmede de werking van alle
controles. Mensen zonder voldoende instructies mogen de motor niet bedienen.
l Kinderen mogen de motor niet bedienen. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van
de motoren.
Voorzichtig bijtanken
Benzine is zeer brandbaar, en benzinedampen kunnen zelfs exploderen. De motor moet
worden bijgetankt in de openlucht, in een goed geventileerde ruimte en wanneer de motor
gestopt is. Rook nooit in de buurt van benzine, en houd de vlammen en vonken weg.
Bewaar benzine altijd in een goedgekeurde houder. Indien er brandstof wordt gemorst,
zorg ervoor dat het gebied helemaal droog is voordat u de motor start.
Hete uitlaat
l De geluiddemper wordt zeer heet tijdens bedrijf en blijft warm voor een tijdje na het
stoppen van de motor. U moet de geluiddemper niet aanraken wanneer het heet is.
Wacht totdat de motor zich afgekoeld heeft voordat u het binnenshuis bewaart.
l Om brandgevaar te voorkomen en om voldoende ventilatie voor stationaire installaties
te leveren, houd de motor ten minste 3 voet (1 meter) weg van de muren en andere
apparatuur tijdens het gebruik. Plaats geen brandbare voorwerpen dicht bij de motor.
Gevaar van koolmonoxide
Uitlaatgas bevat giftige koolmonoxide. Het inademen van uitlaatgassen moet worden
voorkomen. Gebruik de motor nooit in een gesloten garage of een afgesloten ruimte.
Andere apparatuur
Lees de met de apparatuur geleverde instructies door van deze motor voor eventuele
extra veiligheidsmaatregelen die genomen moeten worden tijdens het opstarten, afsluiten
en bedienen van de motor, alsmede de instructies over de beschermende kleding die
nodig is om de apparatuur te bedienen.
MOTORVEILIGHEID
-1-