Let op: U kunt de gashendel met de bovenkant van uw voet naar boven drukken terwijl u met deze voet in
het achter handvat (19) staat (onderstaand figuur). Als alternatief rust u uw knie op de bovenzijde van de
luchtdoos (12) en bedient u de gashendel vergrendeling (16) en de gashendel (17) met één hand terwijl u de
repeteerstarter met de andere hand bedient. Trek aan de starter tot de motor start. Wanneer de motor start, gaat
u verder met stap 10
1. Activeer de kettingrem (32) door de beschermkap (9) naar voren te duwen
2. Verwijder de beschermhoes (23) van de kettingarm (22)
3. Schakel de ontstekingsschakelaar (14) omhoog, in de aan-stand
4. Trek de choke hendel (15) uit
5. Pomp brandstof door de leidingen en in de carburateur door de brandstofpomp (19) 3 keer in te drukken
6. Plaats de machine op de grond en zorg ervoor dat de ketting (24) de grond niet raakt
7. Plaats uw linker hand op het voorhandvat (10) en duw naar beneden
8. Plaats uw rechter schoen op het achter handvat (19) om de machine in plaats te houden (Fig. IV)
9. Pak de repeteerstarter (11) met uw rechter hand vast
10. Trek de handstart uit tot u een weerstand voelt. Trek een aantal keer hard aan het koord zodat de motor
start en meteen weer uitschakelt
11. Druk op de smoorklep hendel (10)
12. Trek opnieuw aan de handstart tot de motor start
13. Neem uw voet langzaam van de machine en til de machine met beide handen op
14. Om de machine uit te schakelen schakelt u de ontstekingsschakelaar naar beneden in de uit-stand
Het starten van een verzopen motor
Let op: Let op: Deze paragraaf verwijst naar motors die verzopen zijn met benzine, GEEN motors met hevige
waterschade. Wanneer uw machine verzopen is met water brengt u deze voor reparatie naar een geautoriseerd
GMC service center
•
Om een brandstof verzopen motor te kunnen starten, dienen de volgende kleine onderhoudspunten
uitgevoerd te worden:
1. Draai de luchtdoos knop (13) linksom los en verwijder de luchtdoos kap (12)
2. Verwijder de luchtfilter (38) (Afb. C)
3. Trek de ontstekingskabel (39) van de bougie (40) (Afb. D)
4. Draai de bougie met behulp van de inbegrepen bougie combi sleutel (1) los om de bougie te kunnen
verwijderen
5. Wanneer de bougie defect is, of onder de olie zit, maakt u deze schoon en verstelt u deze als beschreven
in 'Het onderhouden van de bougie'. Vervang de bougie wanneer nodig
6. Verwijder overtollige brandstof uit de verbrandingskamer door de motor een aantal keer aan te slingeren,
met een ontkoppelde bougie. Doe dit door langzaam aan de repeteerstarter (11) te trekken
7. Draai de bougie met de combinatiesleutel vast
Let op: Het is aangeraden gebruik te maken van een geschikte bougiesleutel (niet inbegrepen), gesteld op 20
Nm, voor het afstellen van de bougie
8. Herhaal de startcyclus, alsof de motor al warm is
Het controleren van de kettingsmering
Wanneer de motor gestart is dient de gebruiker de ketting te smeren voordat het werk uitgevoerd wordt:
1. Ontgrendel de kettingrem door de beschermkap (9) naar achteren, in de richting van het voor handvat (10)
te trekken terwijl de motor loopt
2. Houdt de machine stevig met beide handen vast en richt de kettingarm (22) naar de grond toe (Fig. V)
3. Ontgrendel de trekker vergrendeling (16) knijp de gashendel (17) in
4. Laat de motor op middelmatige snelheid draaien. Olie dient nu van de ketting op de grond te springen
5. Wanneer geen olie zichtbaar is verwijst u naar 'Het verstellen van de kettingolie stroming'
WAARSCHUWING: Tijdens het gebruik van een kettingzaag kan de krachtige kettingrotatie, gebruikt voor het
zagen door hout, plots omgekeerd worden. Wanneer de ketting tijdens gebruik plotseling stopt wordt deze kracht
onmiddellijk omgezet. Deze krachtomzetting resulteert mogelijk in het verliezen van de controle over de machine
wat mogelijk leidt tot ernstig en mogelijk fataal letsel. Het begrijpen van de werking van de krachtomzetting kan
helpen controleverlies te voorkomen. De meest voorkomende omzettingen zijn terugslag en intrek
Het verplaatsen van de kettingzaag
WAARSCHUWING: Schakel de machine uit voordat u deze neerzet of verplaatst. Het verplaatsen van de
machine met een draaiende motor is erg gevaarlijk en leid mogelijk tot fatale ongelukken
•
Plaats de beschermhoes (23) te allen tijde over de kettingarm (22) voordat u de machine verplaatst. Draag
de machine aan het voorhandvat (10) met de neus van het blad naar de grond wijzend
Let op: Wacht tot de motor volledig is afgekoeld voordat u de hoes over de kettingarm plaatst of de machine in
een voertuig plaatst. De uitlaat (34) wordt tijdens het gebruik van de machine extreem heet
Krachtomzettingen tijdens het gebruik van de kettingzaag
•
Intrek (Fig. VI):
Wanneer de zaagketting (24) aan de onderzijde van de kettingarm (22) plotseling stopt doordat deze een
voorwerp in het hout grijpt. De machine wordt zo sterk naar voren getrokken waardoor de gebruiker de
controle over de kettingzaag mogelijk verliest. Andere oorzaken zijn een te lage kettingsnelheid bij het
contact maken met het hout of de stootpinnen (8) die tijdens het zagen niet volledig tegen het hout worden
gedrukt
WAARSCHUWING: Bij het zagen van kleine voorwerpen is de kans op intrek erg groot, waar kleine voorwerpen
gemakkelijk door de ketting gegrepen kunnen worden
•
Om intrek te voorkomen:
1. Wacht tot de ketting de volledige snelheid bereikt heeft voordat u het werk begint
2. Zorg ervoor dat de stootpinnen volledig in het hout steken
3. Gebruik wiggen om een bestaande snede te openen
•
Tegendruk (Fig. VII):
Wanneer de zaagketting (24) aan de bovenzijde van de kettingarm (1) plotseling stopt doordat deze een
voorwerp in het hout grijpt. De machine wordt zo sterk naar de gebruiker toe gedrukt waardoor de gebruiker
de controle over de kettingzaag mogelijk verliest. Een andere oorzaak van tegendruk is het zagen met de
neus van de zaagarm
•
Om tegendruk te voorkomen:
1. Voorkom situaties waarin de bovenzijde van de ketting mogelijk geklemd wordt
2. Zaag één voorwerp per doorgang
3. Draai de zaag niet wanneer u de arm uit het materiaal trekt bij een inval zaagsnede
•
Terugslag: Zie: 'Terugslagpreventie en veiligheidsmaatregelen'
Zaaginstructies
WAARSCHUWING: Het vellen van bomen is een erg lastig werk en dient enkel door getrainde personen
uitgevoerd te worden. Onvoorzichtig gebruik van kettingzagen lijdt mogelijk tot fatale ongelukken
WAARSCHUWING: Zorg dat u tijdens het gebruik van de machine een stevige houding aanneemt. Gebruik de
machine nooit op ladders of andere verhogingen die mogelijk onstabiel zijn. Gebruik de machine nooit boven
schouderhoogte
WAARSCHUWING: Werk niet hoog in een boom, tenzij u hiervoor getraind bent. Wanneer u met de zaag in
bomen klimt, dient u gezekerd te zijn met een professioneel harnas. Beide handen dienen vrij te zijn voor het
bedienen van de machine. Neem maatregelen om de gebruiker tegen vallende takken te beschermen
•
Wanneer de machine is ingeschakeld, houd u deze te allen tijde met beide handen vast. Houd uw handen
schoon en uw handschoenen vrij van olie, vet en vuil
•
Laat de machine nooit achter wanneer de motor is ingeschakeld. Trilling zorgen ervoor dat de machine
beweegt wat mogelijk resulteert in ongelukken
•
Houd het voorhandvat (10) met uw linkerhand, en het achter handvat (19) met uw rechter hand vast, met
uw vingers om het handvat en de gashendel (17)
•
Let op: De machine dient zo tevens door linkshandige personen vastgehouden te worden
•
Deze houding zorgt voor een optimale verzetting en absorbering tegen en van trillingen en krachten als
terugslag en intrek. Houd de handvaten schoon en in goede staat
•
Gebruik de machine enkel voor het zagen van hout
•
Zorg ervoor dat de ketting tijdens het zagen geen voorwerpen/materialen als steen en spijkers raakt. Dit
resulteert mogelijk in schade aan de machine en persoonlijk letsel
Het vellen van bomen
WAARSCHUWING: Plan een vluchtroute voordat u het vellen start! Plan twee routes en verwijder alle
obstructies uit de weg. De paden dienen van de boom af te lijden, in hoeken van ongeveer 45° tegenover de
valrichting van de boom
•
Het vellen van bomen is een erg complex werk, wat professionele training vereist. Zie Fig. IX, passend
bij onderstaande stappen. Het proces dient door een person met voldoende training en de juiste kennis
uitgevoerd te worden
1. Plaats de velinkeping loodrecht tegenover de valrichting van de boom en dicht bij de grond
2. Zaag in een hoek van ongeveer 45° tot ongeveer 1/5 tot ¼ van de stamdikte. Maak een tweede snede voor
het verwijderen van een 45° tot 90° stuk uit de stam
3. Stel de locatie van de vel-snede vast. Deze dient recht tegenover de inkeping te zijn
23
NL