4. Plaats de zaagketting voorzichtig over het tandwiel (25). Het tandwiel bevindt zich achter de koppeling (26)
Let op: Zorg ervoor dat de ketting in de juiste rotatierichting bevestigd is (Fig. I)
5. Installeer de zaagarm door de twee zaagarm opnamepinnen (29) door het zaagarm opnamegat (30) te
plaatsen
6. Met de zaagarm losjes bevestigd op de kettingzaag, plaats de ketting in de groef van de zaagarm (Afb. A).
Zorg ervoor dat de ketting redelijk vrij kan bewegen wanneer u deze met de hand draait
Let op: Het is mogelijk vereist de zaagarm vergrendelmoeren licht vast te draaien wanneer u de ketting op de
zaagarm bevestigd
7. Bevestig de tandwiel kap terug over het tandwiel. Zorg er voor dat de spannok (31) in het opnamegat (30)
valt en de kettingrem over de koppeling valt (Afb. B)
8. Schroef de zaagarm vergrendelmoeren losjes vast tot u weerstand voelt
9. Verstel de kettingspanning door de spanschroef (36) te draaien tot de ketting op de onderzijde van de
zaagarm aansluit
10. Draai beide zaagarm vergrendelmoeren stevig vast (12-15 Nm)
11. De zaagketting dient soepel te roteren over de zaagarm. Verstel wanneer nodig
Let op: Een nieuwe zaagketting rekt tijdens het eerste gebruik uit. Pas de kettingspanning regelmatig aan. Een
NL
losse ketting kan los schieten wat resulteert in slijtage, beschadiging en gevaarlijke terugslag
Het voorbereiden van het 2-takt mengsel
Let op: De kettingzaag wordt aangedreven door een 2-takt motor. De motor vereist een benzine/olie mengsel
WAARSCHUWING: Maak te allen tijde gebruik van specifieke 2-takt olie. Maak geen gebruikt van normale
motorolie
1. Gebruik de mix kan (6) voor het meten van de vereiste hoeveelheid olie (Zie het schema voor de juiste
verhouding)
Ongelode benzine
40:1
Synthetische
2-takt olie
WAARSCHUWING: Giet de olie niet direct in de brandstoftank (20). Het mengsel dient grondig gemixt te
worden voordat het in de tank gegoten wordt
2. Giet de vereiste hoeveelheid ongelode benzine in de container en mix grondig met de olie
Let op: 2-takt mengsels mogen niet langdurig opgeborgen worden. Meng enkel de vereiste hoeveelheid voor de
gebruiksperiode. Verwijs naar 'Brandstof opberging' voor verdere informatie
Het vullen met brandstof
WAARSCHUWING: Brandwond en brandgevaar, ben uiterst voorzichtig bij het vullen van de brandstoftank
WAARSCHUWING: Vul brandstof nooit bij wanneer de machine is ingeschakeld. Schakel de motor uit en wacht
tot deze volledig is afgekoeld
WAARSCHUWING: Vul de brandstof enkel buiten, in goed geventileerde ruimtes
WAARSCHUWING: Open de brandstoftank voorzichtig zodat opgebouwde druk langzaam kan ontsnappen.
Open de tank niet wanneer de motor is ingeschakeld
•
Ben uiterst voorzichtig bij het hanteren van brandstof. Brandstof is zeer licht ontvlambaar
•
Vul de brandstoftank niet wanneer onderdelen van het brandstofsysteem beschadigd zijn of lekken
•
Vul de brandstoftank niet wanneer de motor loopt of wanneer de motor heet/warm is. Laat de motor volledig
afkoelen
•
Rook niet in de buurt van de kettingzaag of brandstof
•
Transporteer en berg brandstof in geschikte containers op
•
Plaats ontvlambare stoffen niet in de buurt van de uitlaat
•
Gebruik geen ethanol of methanol bevattende brandstoffen. Deze brandstoffen kunnen de
brandstofleidingen en andere motoronderdelen beschadigen
•
Wanneer brandstof langer dan 30 dagen opgeborgen gaat worden, dient een stabilisator toegevoegd te
worden
•
Voor het vullen van de tank:
1. Bereid het mengsel in een geschikte container voor, als beschreven in deze handleiding
2. Plaats de eenheid op een stevige ondergrond neer en veeg enig vuil rondom de brandstoftank
dop (21) weg
3. Schroef de dop los en giet het mengsel met gebruik van een trechter in de brandstoftank
Let op: Veeg enig gemorst mengsel met een schone doek weg
•
Om de kans op brand te voorkomen, start u de motor minimaal drie meter uit de buurt van de plek waar de
brandstoftank gevuld is
1 liter
2 liter
3 liter
25ml
50ml
75ml
Het vullen met kettingolie
WAARSCHUWING: Ben voorzichtig bij het vullen van de olietank. Maak gemorst olie grondig schoon. Gemorst
olie is een uitglijdgevaar!
1. Maak de machine rond de dop van de oliestoftank (7) schoon en verwijder al het stof en vuil
2. Draai de dop linksom los
3. Vul de tank met kettingolie. Vul de tank niet te ver
4. Draai de dop na het vullen onmiddellijk vast
Het controleren van kettingspanning
WAARSCHUWING: Bij het hanteren van de zaagketting (24) is het dragen van beschermende handschoenen
verplicht
•
Een goed gespannen ketting valt diep, maar losjes in de kettingarm (22)
•
De ketting dient strak genoeg te zijn zodat de schakels in de gleuf vallen wanneer u aan de bovenzijde van
de ketting trekt (Fig. II). De ketting mag niet onder de arm hangen (Fig. III)
•
Wanneer de ketting onder de arm hangt en wanneer schakels uit de arm getrokken kunnen worden,
versteld u de kettingspanning als beschreven in 'Het spannen van de zaagketting' paragraaf in de
onderhoud sectie van deze handleiding
WAARSCHUWING: Kettingen kunnen ook te strak gespannen worden. Een te strak gespannen ketting kan
tijdens het gebruik breken. De ketting dient te allen tijde vrij en soepel rond de kettingarm te kunnen bewegen
Het testen van de kettingrem
WAARSCHUWING: Bij het hanteren van de zaagketting (24) is het dragen van beschermende handschoenen
verplicht
WAARSCHUWING: De kettingrem is een belangrijke veiligheidseigenschap, die de gebruiker beschermt bij
terugslag, door de ketting te stoppen. De rem dient te allen tijde juist te functioneren
4 liter
•
Zorg ervoor dat de motor bij de volgende checks uit is geschakeld:
1. Controleer de werking door de beschermkap (9) naar voren, in de richting van de kettingarm, te duwen. De
100ml
zaagketting dient nu vergrendelt te zijn
2. Ontgrendel de rem door de beschermkap naar achteren, in de richting van het voorhandvat (10) te trekken,
tot de beschermkap vastklikt. De ketting dient nu vrij te kunnen bewegen
3. Houdt de machine horizontaal vast. Met de machine uitgeschakeld, laat het voorhandvat los en laat de
neus van de kettingarm, vanaf maximaal 0,6 m, op een houtblok vallen. De kettingrem dient nu in te
schakelen waardoor de ketting vergrendelt
Gebruik
WAARSCHUWING: Kettingzagen zijn gevaarlijke houtwerkingsmachines. Om het risico op persoonlijk letsel te
minimaliseren dienen speciale maatregelen genomen te worden. Onvoorzichtig gebruik resulteert mogelijk in
serieus, mogelijk fataal letsel. Hanteer kettingzagen te allen tijde met beide handen
WAARSCHUWING: Draag de vereiste beschermende uitrusting, waaronder een veiligheidsbril,
gehoorbescherming, een veiligheidshelm met gezichtsscherm, handschoenen, een beschermende broek en
veiligheidsschoenen
WAARSCHUWING: Bij overmatig geluids- en/of trillingsniveaus, rook en/of geurontwikkeling (anders dan motor
uitlaat) of bij een onjuiste machinewerking schakelt u de machine onmiddellijk uit
Let op: Voordat u het werk start, checkt u het werkstuk op mogelijke gevaren en plant u mogelijke
ontsnappingsroutes
Het starten en stopzetten van de motor
WAARSCHUWING: Om letsel te voorkomen start u de machine als hieronder beschreven. Start de machine niet
door de startkabel vast te pakken en de machine te laten vallen als een jojo. Dit is uiterst gevaarlijk
WAARSCHUWING: Klem de zaagarm onder geen enkele omstandigheden tussen uw benen bij het starten
van de machine
Let op: De machine is voorzien van een brandstofpomp voor het gemakkelijker starten van de motor. Druk de
brandstofpomp een aantal keer in om de brandstofleidingen en carburateur te voorzien van brandstof, voordat
u de motor probeert te starten
•
Zorg voor een 40:1 brandstofverhouding. Wanneer de verhouding verschild is het starten van de motor erg
lastig
•
Vul de brandstoftank minimaal halfvol. Wanneer de tank onvoldoende gevuld is, is het starten van de motor
erg lastig
•
Bijkomend bij stap 7: Bij de eerste keer starten dient u de gashendel vergrendeling (16) te ontgrendelen en
de gashendel (17) in te knijpen
22