20
Probleem
De deur is niet goed gemon‐
teerd of dekt het ventilatier‐
ooster af.
Deur gaat moeilijk open.
De verlichting werkt niet.
Er is te veel bevroren rijp en
ijs.
Er stroomt water over de
achterwand van de koelkast.
Er condenseert teveel water
op de achterwand van de
koelkast.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat staat niet wa‐
terpas.
U probeerde de deur direct
nadat u die sloot opnieuw te
openen.
De stand-bystand van de
verlichting is ingeschakeld.
De lamp is defect.
De deur is niet goed geslo‐
ten.
Het deurrubber is vervormd
of vuil.
De voedingsproducten is
niet goed verpakt.
De temperatuur is verkeerd
ingesteld.
Apparaat is volledig geladen
en is ingesteld op de laagste
temperatuur.
De ingestelde temperatuur
in het apparaat is te laag en
de omgevingstemperatuur is
te hoog.
Tijdens automatisch ont‐
dooien smelt rijp op de ach‐
terwand.
De deur werd te vaak geo‐
pend.
De deur is niet volledig ge‐
sloten.
Het bewaarde voedsel was
niet ingepakt.
Oplossing
Raadpleeg de montage-in‐
structies.
Wacht even met de deur
openen nadat u die hebt ge‐
sloten.
Sluit en open de deur.
Neem contact op met de
dichtstbijzijnde klantenservi‐
ce.
Zie 'De deur sluiten'.
Zie 'De deur sluiten'.
Verpak de voedingsproduc‐
ten beter.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Stel een hogere temperatuur
in. Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Stel een hogere temperatuur
in. Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Dit is normaal.
Open de deur alleen als het
nodig is.
Zorg ervoor dat de deur vol‐
ledig gesloten is.
Verpak voedsel in geschikt
materiaal voordat u het in
het apparaat plaatst.