14
9. Wielgoten verschuiven
Schuif de beide wielklemmen zo dicht mogelijk tegen
de wielen aan en maak de wielriemen vast: steek de
wielriemen door daarvoor bedoelde openingen en
trek ze daarna aan.
10. Plaats een tweede fi ets
Herhaal stap 1 t/m 9 voor de tweede fi ets.
Plaats een tweede fi ets altijd in tegengestelde
richting van de eerste fi ets.
11. Controleer bevestigingspunten
Controleer of:
• de frameklemmen handvast zijn
aangedraaid.
• de wielriemen strak zijn aangetrokken.
• de sleutels uit de slotknoppen zijn gehaald.
12. Controleer de stand van de drager
De fi etsendrager dient rechtop op de trekhaak
bevestigd te zijn. U kunt controleren of dit het
geval is door van de zijkant te kijken of de
beugel verticaal staat.