4. Geheugen bij stroomstoringen
In geval van een stroomstoring blijft de vriezer functioneren zoals voor
de stroomstoring wanneer de stroomtoevoer wordt hersteld.
5. Inschakelvertraging
Om te voorkomen dat de compressor van de vriezer beschadigd raakt
bij een kortstondige stroomstoring (d.w.z. minder dan 5 minuten),
wordt de compressor niet onmiddellijk opgestart nadat hij onder
stroom wordt gezet.
6. Ontdooien
De vriezer kan automatisch of manueel ontdooid worden. Wanneer
de vriezer niet ontdooit, kunt u het automatische ontdooiprogramma
activeren door de 'SET'-toets gedurende 15 seconden ingedrukt te
houden. Alle modusverklikkerlampjes branden, het koelen wordt
gestopt en de verwarming om te ontdooien wordt opgestart. Tijdens
het ontdooiproces kunt u de 'SET'-toets gedurende 3 seconden
ingedrukt houden om het ontdooien manueel te stoppen of u kunt
wachten tot het ontdooiprogramma automatisch wordt beëindigd.
Om frequent ontdooien van de vriezer te vermijden, mag u de
ontdooifunctie niet activeren tijdens het ontdooiproces en moet u
ervoor zorgen dat de ontdooifunctie niet opnieuw wordt ingeschakeld
binnen 10 minuten nadat deze manueel werd uitgeschakeld.
7. Storingsalarm
Wanneer de alarmindicator blijft knipperen (met het overeenkomstige
verklikkerlampje '-16, -20, -24, of Fast freezing' knippert), wijst dit
op een storing van de vriezer. Neem in dat geval contact op met de
dienst na verkoop voor een herstelling ter plaatse.
17