1.9. Binnendringen van vreemd materiaal en vloeistof
– Let erop dat er nooit vreemd materiaal of vloeistof door ventilatieopeningen dit apparaat binnen-
dringt, omdat het anders tot contact met onder hoge spanning staande componenten dan wel tot
een kortsluiting met de daaruit voortvloeiende brand of elektrische schok kan komen. Mors nooit
vloeistoffen van eender welke aard op dit apparaat.
1.10. Onderhoud
– Tracht nooit zelf, het onderhoud van dit apparaat uit te voeren, omdat door de openingen of door
het verwijderen van afdekkingen onder spanning staande onderdelen vrij gelegd kunnen worden.
De aanraking van deze onderdelen kan immers gevaren met zich meebrengen. Laat alle onderhouds-
werkzaamheden over aan gekwalificeerd klantenservicepersoneel.
1.11. Beschadigingen die een reparatie vereisen
– Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door een gekwalificeerde klantenservice laten
uitvoeren.
Een onderhoudsbeurt/reparatie is noodzakelijk als het apparaat (bv. de stekkernetvoeding) bescha-
digd werd, als er vloeistof in het apparaat gelopen is, wanneer er voorwerpen het apparaat binnen-
gedrongen zijn, als het apparaat aan regen of vochtigheid blootgesteld was, als het niet meer perfect
functioneert of neergevallen is.
1.12. Wisselstukken
– Wanneer er wisselstukken benodigd worden, overtuigt u er zich van dat de klantenservicetechnicus
wisselstukken gebruikt die door de fabrikant voorgeschreven zijn of die dezelfde eigenschappen als
de originele onderdelen hebben. Niet-toelaatbare wisselstukken kunnen tot brand, elektrische schok-
ken of andere ongevallen leiden.
1.13. Veiligheidscontrole
– Verzoek de klantenservicetechnicus na de beëindiging van onderhouds- of reparatiewerkzaamhed-
en aan dit apparaat om de uitvoering van een veiligheidscontrole om vast te stellen, of het apparaat
zich in een perfecte operationele toestand bevindt.
1.14. Warmte
– Installeer het apparaat niet in de nabijheid van hete oppervlakken zoals bv. radiatoren, straal-
kachels, ovens of andere apparaten (versterkers inbegrepen) die heet kunnen worden. Stel nooit
objecten met open vlammen, zoals kaarsen of lantaarns, of in de buurt van het apparaat op. De
geïnstalleerde batterijen mogen niet aan felle hitte, zoals direct zonlicht, vuur of dergelijke, blootge-
steld worden.
1.15. Batterijen
– Als u de radio één maand of langer niet gebruikt, neemt u de batterijen uit het batterijvak om te
verhinderen dat ze uitlopen. Voer uitlopende batterijen onmiddellijk vakkundig met inachtneming
van alle wettelijke voorschriften. Uitlopende batterijen kunnen letsels veroorzaken en het apparaat
beschadigen. Combineer nooit batterijen van een verschillend type of oude met nieuwe batterijen.
Om het risico op een elektrische schok, brand etc. tot een minimum te herleiden
- verwijdert u geen schroeven, afdekkingen of onderdelen van de behuizing.
- de inschakelknop verbreekt de stroomtoevoer in geen enkele stand volkomen.
Gelieve de stekkernetvoeding uit de contactdoos te trekken en ingelegde batterijen te verwijderen
om het apparaat compleet van de stroom te verbreken.
1.16. Risico's in combinatie met hoge volumes
– Het apparaat is niet voorzien voor het luisteren met hoofdtelefoons. Om mogelijke gehoorschade
te voorkomen, luistert u niet gedurende langere perioden met een hoog volume.
4