• Als de motor goed stationair draait, gaat u verder met de
volgende stap.
3
Gebruik de gasklep op het roer om de snelheid van de motor
te verhogen en voer een van de volgende handelingen uit:
• Als de motor het toerental niet op de juiste wijze verhoogt
en weer stationair gaat draaien, herhaalt u de vorige stap
om de koppelingsstang van de gasklep op het roer aan te
passen.
• Als de motor volgens verwachting sneller gaat draaien en
weer terug gaat naar stationair, gaat u verder met de
volgende stap.
4
Pas de positie van de steun voor de gasklepactuator aan tot
de kabel van de gasklepactuator strak staat en de motor
volgens verwachting stationair loopt.
5
Draai de steun van de gasklepactuator op het
motorspruitstuk vast om de kabel strak te trekken.
6
Schakel de motor uit als dat nodig is.
22
Installatie-instructies