Alleen toegelaten vloeistoffen transporteren.
Bij vervuild (zanderig) water als extra maatregel een voorfilter
gebruiken.
Geen pompen in serie schakelen.
De pomp niet direct aan de waterkraan aansluiten.
Installatie
Als samen met de pomp een drukvat werd geleverd, moet deze volgens de meegele-
verde gebruiksaanwijzing aan de pomp worden aangesloten.
Zorg ervoor dat de druk in het drukvat 3,5 bar bedraagt.
Als de pomp al aan een watervoorziening is aangesloten, open dan alle afnamepunten
om zeker te stellen dat het systeem drukloos is.
Pomp volgens de gebruiksaanwijzing aansluiten.
Controleer of alle aansluitingen luchtdicht zijn vastgeschroefd.
De pomp via de vulopening vullen met water tot deze overloopt.
Controleer of het voorfilter correct zit (zie paragraaf "Onderhoud").
Deksel handmatig luchtdicht vastschroeven.
Alle aansluitingen op dichtheid controleren.
Pomp ontluchten:
1 Alle afnamepunten in het watersysteem een keer openen en sluiten om zeker te stellen
dat er zich in de leidingen geen lucht meer bevindt.
2 Beschikbare afsluitventielen in de drukleiding volledig openen om na te gaan of er zich
voldoende water in het aanzuigreservoir bevindt.
3 Pomp in continu bedrijf schakelen (schakelstand "I/On").
4 Pomp gedurende meerdere minuten laten lopen tot ze gelijkmatig water pompt en er
zich geen lucht meer in het systeem bevindt.
De pomp is nu klaar voor gebruik.
Bij fout aan de zuigzijde (led voor fout aan de zuigzijde brandt):
Terugslagklep in de zuigslang verwijderen.
De pomp is met een geïntegreerde terugslagklep voldoende beveiligd.
Stappen voor de installatie opnieuw zorgvuldig doorlopen.
Bij fout aan de perszijde (led voor fout aan perszijde brandt):
Stappen voor de installatie opnieuw zorgvuldig doorlopen.
Voorwaarden voor het bedrijf
Geen bajonetsluitingen (GK-koppelingen) gebruiken.
Aan de zuigzijde geen terugslagklep direct voor de pomp
monteren.
De afstand tussen de pomp en een terugslapklep moet min-
stens 3 m bedragen.
Checklist
1
NL
59669800 03/16
11