Bedieningselementen
Afb. "
1
Hoofdschakelaar Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit te
schakelen.
2
Toets „super"
Dient voor het inschakelen van de
functie superkoelen (zie het
hoofdstuk Superkoelen).
3
Temperature display
De cijfers komen overeen met de
ingestelde temperaturen in de
koelruimte in °C.
4
Temperatuurinsteltoets
Met deze toets wordt de
temperatuur ingesteld.
Inschakelen van
het apparaat
Het apparaat inschakelen met
de hoofdschakelaar Aan/Uit, afb "/1.
De temperatuurindicatie knippert,
afb. "/3, tot in het apparaat
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Het apparaat begint te koelen,
de verlichting is ingeschakeld wanneer
de deur open is.
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt.
De fabriek adviseert een instelling van
+10 °C.
Aanwijzingen bij het gebruik
De temperatuur in de koelruimte wordt
warmer:
als de deur van het apparaat te vaak
■
geopend werd,
door het inladen van grote
■
hoeveelheden levensmiddelen,
door een hoge
■
omgevingstemperatuur.
Instellen van
de temperatuur
Afb. "
De temperatuur is instelbaar van +6 °C
tot +14 °C.
Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 3.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. &
nl
57