5.11.1
Het rookgasafvoersysteem bevestigen
BELANGRIJK
•
Deze reglementen gelden zowel voor concentrische als voor parallelle
rookgasafvoersystemen.
•
Het rookgasafvoersysteem moet stevig op een vaste structuur worden
vastgemaakt.
•
Het rookgasafvoersysteem moet een continue neerwaartse helling (1,5°
tot 3°) naar de ketel hebben. N.B. De muurdoorvoeren moeten
horizontaal worden geplaatst.
•
Gebruik alleen de bijgeleverde beugels.
•
Elk bochtstuk moet met een beugel stevig worden vastgemaakt.
Behalve voor de aansluiting op de ketel: indien de lengte van de leidingen
voor en na het eerste bochtstuk niet meer dan 250 mm bedraagt, moet het
tweede element na het eerste bochtstuk een beugel bevatten.
Opmerking: de beugel moet op het bochtstuk worden geplaatst!
•
Elk verlengstuk moet om de meter met een beugel worden vastgemaakt.
Deze beugel mag de leiding niet rondom klemmen om ervoor te zorgen
dat deze leiding vrij kan bewegen.
•
Zorg ervoor dat de beugel in de juiste stand wordt vergrendeld in functie
van de plaats van deze beugel op de leiding of het bochtstuk:
•
Meng geen rookgasafvoeronderdelen en klemmen van verschillende
leveranciers.
Maximumafstand tussen de klemmen
Verticaal
Andere
2000 mm
1000 mm
•
Verdeel de lengtes gelijkmatig tussen de beugels.
•
Elk systeem moet minstens 1 beugel bevatten.
•
Plaats de eerste klem op maximum 500 mm van de ketel.
31