BEDIENEN
1.
Controleer of het apparaat op een geschikte, vlakke ondergrond staat en
veilig en stabiel is opgesteld.
2.
Steek de stekker in een stopcontact.
3.
Er klinkt een korte signaaltoon en op het display wordt de huidige kamertem-
peratuur weergegeven. Het controlelampje voor „AAN/UIT" gaat branden.
4.
Druk een keer op de knop „AAN/UIT". Er klinkt opnieuw een signaaltoon en
het apparaat start. In de basisinstelling draait het apparaat met gemiddelde
snelheid in de normale modus.
Snelheid instellen
5.
Druk zo vaak op de knop „Snelheid" totdat het apparaat met de gewenste
snelheid draait. De betreffende instelling wordt weergegeven door het bijbe-
horende controlelampje:
Lage snelheid
Gemiddelde snelheid:
Hoge snelheid:
Modus instellen
Druk op de knop „Modus" en stel de gewenste modus in. U kunt kiezen
tussen de standaardmodus, de modus dicht bij de natuur en de slaapmodus.
Druk zo vaak op de knop „Modus" totdat de gewenste instelling door het
betreffende controlelampje weergegeven wordt.
Normale modus
Modus dicht bij de natuur
Het apparaat werkt met wisselende snelheden die het gevoel van een natuur-
lijke luchtbeweging geven.
Slaap-modus
Het apparaat werkt net als in de ‚modus dicht bij de natuur' met vast inge-
stelde snelheden die zich traploos verlagen.
Draaifunctie/oscillatie
6.
Druk op de knop „Oscillatie" om de zwenkfunctie in te schakelen. Als u
nogmaals op deze knop drukt, stopt het apparaat in de huidige positie, de
ventilator draait echter verder.
38
Copyright UNOLD AG | www.unold.de