Problemen oplossen
In dit hoofdstuk staan belangrijke aanwijzingen voor het opsporen en verhelpen
van storingen. Neem de aanwijzingen in acht om gevaren en beschadigingen te
vermijden.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Neem de volgende veiligheidsinstructies in acht om gevaren en materiële
schade te voorkomen:
►
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen worden uitgevoerd
door vakmensen die door de fabrikant zijn geschoold. Onvakkundige
reparaties kunnen aanzienlijke gevaren voor de gebruiker en schade aan
het apparaat tot gevolg hebben.
Oorzaken van storingen en het verhelpen ervan
De onderstaande tabel helpt bij het opsporen en verhelpen van kleinere storingen:
Probleem
Het apparaat
kan niet worden
ingeschakeld
Geen geluid
Functietoetsen
werken niet
Radio en/of
het automatisch
opslaan van zen-
ders werkt niet
Het zenderge-
heugen werkt
niet
SAR 28 A1
Mogelijke oorzaak
Het ontstekingsmechanisme
is niet ingeschakeld.
Zekering is defect.
Het volume is ingesteld op
minimaal.
De snoeren zijn niet correct
aangesloten.
Het geluid is uitgeschakeld.
Het apparaat heeft een
storing.
Het bedieningspaneel is niet
gemonteerd.
De antennekabel is niet cor-
rect aangesloten.
De signalen van de zender
zijn te zwak.
De aansluiting 4 in het ISO-
blok A (continu plus) is niet
correct aangesloten.
Oplossing
Schakel het ontstekingsmechanisme in
door de contactsleutel te draaien.
Vervang de zekering.
Verhoog het volume.
Controleer de aansluitingen van de
snoeren.
Druk op de toets
/MU om het
geluid weer in te schakelen.
Druk op de toets RESET.
Controleer of het bedieningspaneel
correct is aangebracht.
Controleer of de antennekabel
correct zit.
Stel de zenders handmatig in.
Controleer de aansluitingen van
de snoeren. Raadpleeg hiertoe het
hoofdstuk "Aansluiting".
NL
107