1 609 929 J80.book Seite 8 Montag, 27. März 2006 3:27 15
Opladen
Het opladen begint zodra de netstekker in het stop-
contact en de accu in de oplaadschacht 49 wordt
gestoken.
Door de intelligente oplaadmethode wordt de
oplaadtoestand van de accu automatisch herkend
en wordt de accu afhankelijk van de accutempera-
tuur en -spanning met de optimale laadstroom
opgeladen. Daardoor wordt de accu ontzien en
blijft deze, als deze in het radio-oplaadapparaat
wordt bewaard, altijd volledig opgeladen.
Het opladen wordt aangegeven door de indicaties
in het display 4. Tijdens het snelladen worden de
indicatie voor het opladen 35 en de indicatie voor
de geplaatste accu 36 weergegeven. Het opladen
is afgesloten als de indicatie voor het opladen 35
uit gaat. Het oplaadapparaat schakelt over op
druppelladen, waardoor de natuurlijke zelfontla-
ding van de accu wordt gecompenseerd. (CHAR-
GING)
Als bij een geplaatste accu de indicatie tempera-
tuurwaarschuwing 34 wordt weergegeven, ligt de
accutemperatuur buiten het toegestane tempe-
ratuurbereik (0 °C – 60 °C) en wordt deze niet
opgeladen. Breng de accutemperatuur door afkoe-
len of opwarmen in het toegestane temperatuurbe-
reik. Zodra de accutemperatuur zich weer binnen
het toegestane bereik bevindt, schakelt het oplaad-
apparaat automatisch over op snelladen.
De opgeladen accu kan uit de oplaadschacht 49
worden genomen of, als deze in de oplaadschacht
blijft, als mobiele energiebron voor het radio-
oplaadapparaat worden gebruikt, in plaats van een
netaansluiting.
Controleer de temperatuur van de accu
voordat u deze uit het oplaadapparaat
neemt. Bij het opladen kan de accu heet
worden.
Gebruiksvoorschriften
Een nieuwe of lang niet gebruikte accu levert pas
na ca. vijf oplaad- en ontlaadcycli zijn volledige
capaciteit. Laat de accu zo lang in de oplaad-
schacht, tot deze duidelijk warm geworden is.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen
duidt erop dat de accu versleten is en moet worden
vervangen.
1 609 929 J80 • 06.03
12 V-aansluiting (zie afbeelding E)
U kunt een extern elektrisch apparaat met een
12 V-stekker en een stroomopname van max. 1 A
aansluiten. Bij gebruik van het radio-oplaadappa-
raat op de accu is het stopcontact uitgeschakeld.
Verwijder de beschermdop van de 12 V-aanslui-
ting 46 aan de linkerzijde van het radio-oplaad-
apparaat.
Steek de stekker van de verbruiker in het con-
tact van de 12 V-aansluiting 46.
Als er geen 12 V-spanning is, controleer dan de
zekering 45. Schroef daarvoor het zekering-
kapje los. Zet een zekering 5 x 20 mm van 1 A
in. Schroef vervolgens het zekeringkapje weer
stevig vast.
Gebruik alleen de voorgeschreven zekering
van 1 A. Het gebruik van andere zekeringen kan
de radiolader beschadigen.
Geïntegreerde stopcontacten
In het radio-oplaadapparaat zijn twee geaarde
stopcontacten 43 geïntegreerd. Daarop kunt u
externe elektrische gereedschappen aansluiten.
Het maximale opgenomen vermogen van de aan-
gesloten elektrische gereedschappen mag de in de
volgende tabel vermelde waarde in totaal niet over-
schrijden. De stopcontacten kunnen afwijken door
de toepassing van verschillende nationale normen.
Bij gebruik van het radio-oplaadapparaat op de
accu zijn de stopcontacten uitgeschakeld.
Zaaknummer
3 601 D29 ...
...401, ...403,
...421, ...422,
...501, ...503,
...521, ...522
...471, ...571
...402, ...431,
...502, ...531
AAA-batterijen vervangen
Open het accuvakdeksel 48 door de vergrende-
lingshendel 47 los te draaien.
Duw de kunststof hendel opzij en neem het dek-
sel van het batterijvak 51 weg.
Vervang de AAA-batterijen en plaats het deksel
weer op het batterijvak 51.
Nederlands–8
maximale opgenomen ver-
mogen van de aangesloten
elektrische gereedschappen
A
A
A
15
12
9