NL
SPUITTECHNIEK
Het spuitresultaat hangt aanzienlijk af van hoe glad en schoon het
oppervlak is voordat u begint met spuiten. U dient het oppervlak
daarom zorgvuldig voor te bereiden en stofvrij te houden.
Oppervlakten die niet gespoten moeten worden, dienen afgedekt te
worden met plakband of kranten.
Bedek draden e.d. op het te spuiten voorwerp.
Het is raadzaam een spuitproef uit te voeren op karton of een der-
gelijk oppervlak om de meest geschikte afstellingen voor het spuit-
pistool te vinden.
Belangrijk: start het spuiten buiten het oppervlak en probeer niet op
het oppervlak zelf te stoppen.
Correct (fig.11):
Incorrect (fig.12):
In het geval dat afwerkmaterialen opbouwen op het m
en luchtventiel (|2) (fig.13), kunt u beide onderdelen met
sing of water reinigen.
PAUZES TIJDENS HET WERKEN
•
Schakel het apparaat uit.
•
Plaats het spuitpistool in de pistoolhouder.
AFSLUITEN EN REINIGEN
1.
Schakel het apparaat uit. Open de trigger zodat het afwerkingmateriaal in het spuitpistool teru-
gloopt in de container.
2. Schroef de container los. Giet het resterende afwerkingmateriaal terug in het materiaalblik.
3. Reinig de container en oplopende pijp met een borstel.
4. Vul de container met oplosmiddel of water. Schroef de container terug op zijn plek. Gebruik uitslui-
tend oplosmiddel met een vlampunt hoger dan 21°C. Schakel het apparaat in en spuit het oplos-
middel of water in een container. Indien u geen slang gebruikt, kan wat oplosmiddel of water bui-
ten de container terechtkomen. Dit ligt aan het hoge luchtvolume.
5. Herhaal de bovenstaande procedure totdat helder oplosmiddel of water uit de spuitkop komt.
6. Schakel het apparaat uit.
7.
De container vervolgens geheel legen. Houd de containerverzegeling altijd vrij van afwerkingma-
teriaal en controleer op beschadigingen.
8.
Reinig de buitenzijden van het spuitpistool en de container met een doek nat met oplosmiddel of
water.
9.
Schroef de wartelmoer los. Verwijder het luchtventiel. Reinig het luchtventiel en de spuitkop met
een borstel en oplosmiddel of water. Opmerking: Reinig de spuitkop of luchtopeningen van het spuit-
pistool nooit met scherpe metalen voorwerpen.
20
|
Houd het spuitpistool altijd op een gelijke af-
stand van ca. 5-15 cm vanaf het te spuiten voor-
werp. Beweeg het spuitpistool gelijkverdeeld
van links naar rechts of van boven n
afhankelijk van het ingestelde spu
Te hoge formatie van verfmist; On
werking van het oppervlak. Een gelijkv
beweging van het spuitpistool leidt
lijkverdeelde oppervlakkwaliteit.
11
12
r,
aar onde
ite ec
ff t.
gelijke af-
erdeeld
e
tot een ge
-
ondstuk 1)
(|
een oplos-
13
|3
|1
|2