NEDERLANDS
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIE
Lees a.u.b. alle instructies en waarschuwingen die op de batterijlader
en op het voertuig of de uitrusting waarin de batterij wordt gebruikt vermeld staan.
- Demonteer de oplader niet. Breng de oplader naar een gekwalificeerd servicespecialist als deze moet worden
nagekeken of gerepareerd. Onjuiste montage kan leiden tot brand of een elektrische schok.
- Haal de oplader uit het stopcontact alvorens deze te onderhouden of reinigen om het risico op een elektrische
schok te verminderen.
- Laad de batterij altijd op in een goed geventileerde ruimte.
- Plaats de oplader zo ver van de opladende batterij vandaan als het snoer van de oplader toestaat.
- Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw.
- Laad noot een bevroren batterij op. Als de batterijvloeistof (elektrolyt) bevriest,
leg de batterij dan in een warme ruimte, zodat deze kan ontdooien, alvorens u met het opladen begint.
- Laat nooit batterijzuur op de oplader druppelen wanneer u een bepaalde zwaartekracht meet of de batterij vult.
- Plaats nooit een batterij boven op de oplader.
- Plaats de oplader nooit direct boven een batterij die wordt opgeladen. De gassen die uit de batterij komen,
zullen corroderen en de batterij beschadigen.
- Gebruik de oplader nooit voor het opladen van drogecelbatterijen die vaak worden gebruikt voor huishoudelijke
apparatuur. Deze batterijen kunnen openbarsten en persoonlijk letsel veroorzaken.
- Zorg ervoor, dat de batterijklemmen elkaar nooit raken wanneer de oplader aan staat.
- Gebruik de oplader nooit wanneer deze een harde klap heeft gekregen, is gevallen, of op een andere manier is
beschadigd. Breng de oplader in dat geval naar een gekwalificeerd specialist voor inspectie en reparatie.
- Zorg ervoor dat het snoer van de oplader zodanig gepositioneerd is, dat er niet op kan worden getrapt,
niet over kan worden gevallen en het niet beschadigd kan raken.
- Trek de stekker van de oplader nooit aan het snoer uit het stopcontact.
Als u aan het snoer trekt, kan dat het snoer of de stekker beschadigen.
- Gebruik de oplader niet als deze een beschadigd snoer of stekker heeft, vervang het snoer.
- Draag volledige oogbescherming en beschermende kleding als u werkt met loodzuurbatterijen.
- Zorg ervoor dat er iemand binnen gehoorafstand van u is om u te komen helpen als dat nodig is terwijl
u werkt met of in de buurt van een loodzuurbatterij.
- Zorg dat u voldoende schoon water en zeep binnen handbereik heeft voor het geval er batterijzuur in contact komt
met uw ogen, huid of kleding.
Indien dit gebeurt, spoel dan meteen met zeep en water en schakel medische hulp in.
- Raak uw ogen niet aan terwijl u werkt met een batterij. Zuurdeeltjes (corrosie) kunnen dan namelijk
in uw ogen terechtkomen. Indien dit gebeurt, spoel dan meteen uw ogen uit met stromend koud water
gedurende ten minste 10 minuten. Schakel daarna meteen medische hulp in.
- Verwijder alle persoonlijke metalen objecten van uw lichaam, zoals ringen, armbanden, kettingen
en horloges, terwijl u werkt met een loodzuurbatterij. Een batterij kan een kortsluitstroom
veroorzaken, die hoog genoeg is om een ring (of iets soortgelijks) te laten smelten, waardoor ernstige
brandwonden kunnen ontstaan.
- Zorg ervoor dat u geen metalen gereedschap of metalen objecten op de batterij laat vallen. Dit kan voor
kortsluiting in de batterij of in een ander elektrisch apparaat zorgen, wat tot een explosie kan leiden.
- Gebruik uw batterijoplader altijd in een open, goed geventileerde ruimte.
- Rook nooit in de buurt van de batterij of motor en voorkom vonken of vlammen in de buurt,
de batterij genereert explosieve gassen.
- Neutraliseer eventuele gemorste zuurdruppels grondig met soda voordat u ze probeert weg te poetsen.
11
80280 + 80281