5. Installatie van Draineerbuizen
A
C
D
A Afwateringsbakje
B Afvoerleiding
C Mofbedekking 6
D Sokverbinding 5
E Afvoerleidings-
bedekking 7
Fig. 5-2
Fig. 5-3
6. Elektrische aansluitingen
A
B
E
S1
S2 S3
Fig. 6-1
Model binnenunit
Voeding binnenunit (verwarming)
Ingangsvermogen binnenunit (verwarming)
Hoofdschakelaar (stroomverbreker)
Voeding binnenunit (verwarming)
Aarde voor voeding binnenunit (Verwarming)
Binnenapparaat-Buitenapparaat
Aarde voor verbindingskabel tussen binnenunit/buitenunit
Aansluitkabel tussen afstandsbediening en binnenapparaat
Binnenapparaat (verwarming) L-N
Binnenapparaat-Buitenapparaat S1-S2
Binnenapparaat-Buitenapparaat S2-S3
Aansluitkabel tussen afstandsbediening en binnenapparaat
*1. Gebruik een netscheider zonder smeltveiligheid (NF) of een aardlekschakelaar (NV) met een contactopening van minimaal 3 mm per pool.
*2. De afstandsbediening is voorzien van een kabel van 10 m.
*3. De cijfers zijn NIET altijd van toepassing bij aarding.
S3-terminal heeft 24 V DC in tegenstelling tot S2-terminal. Tussen S3 en S1 zijn deze terminals niet elektrisch geïsoleerd door de transformator of een ander apparaat.
Opmerkingen: 1. De afmeting van de bedrading moet voldoen aan de van toepassing zijnde locale en nationale norm.
2. De voedingskabels en de verbindingskabels van de binnen- en buitenapparaten mogen niet lichter zijn dan met polychloropreen bekleede
flexikabels. (Ontwerp 245 IEC 57)
3. Installeer een aarddraad die langer en dikker is dan alle andere kabels.
30
B
3.B
1.D
2.C
E
4.E
F
F Sensor van afvoer-
leidingen
C
D
F
G
1
K
H
I
J
*1
*2
*3
*3
*3
*3
Montage-procedure (Fig. 5-2)
1. Maak de bij het apparaat meegeleverde sokverbinding 5 vast aan de uitlaat-
opening van het apparaat met een vinyl-chloride-lijm.
2. Maak de bij het apparaat meegeleverde mofbedekking 6 vast aan de sok-
verbinding 5.
3. Maak de buiten het apparaat lopende afvoerleiding (VP20) vast aan de sok-
verbinding 5 met een vinyl-chloride-lijm.
4. Wikkel de bij het apparaat meegeleverde afvoerleidingsbekleding 7 om de afvoer-
leiding heen. (Doe plakband over de naad heen)
5. Controleer dat de afvoer goed werkt. (Fig. 5-3)
∗ Vul de afwateringsbak met ongeveer 1 liter water uit de inlaatopening voor de
afvoerleidingssensor.
∗ Nadat u gecontroleerd heeft dat de afvoer goed werkt, vervang dan het kapje van
de inlaatopening voor de sensor.
6.1. Elektrische bedrading (Fig. 6-1)
Bedradingsmethode
1. Draai de (twee) tapschroeven eruit en haal vervolgens het deksel van het elektri-
sche gedeelte eraf.
2. Sluit de kabels goed vast aan de desbetreffende aansluitingspunten aan.
3. Vervang de weggehaalde onderdelen.
4. Zet de bedrading vast met de klem aan de rechterkant van de aansluitdoos.
A Deksel
B Schroeven
C Balk
D Kabelklem
E Schakelbord voor stroomvoorziening
F Controlebord
G Opening voor onderhoud
H Aansluitblok voor aansluiting van het binnen- en buiten-apparaat
I Aansluitblok voor de stroomvoorziening van de elektrische verwarmingseenheid
(alleen voor de PCH-modellen)
J Aansluitblok voor de afstandsbediening
K Connector aardingskabel
PCA
–
–
–
–
3 × 2,5 (Polar)
1 × Min. 2,5
2 × 0,69 (Geen polariteit)
–
AC 220-230-240V
DC24V
DC14V
PCH
~/N (Eenfase), 50Hz, 220-230-240V
16A
2 × Min. 1,5
1 × Min. 1,5
3 × 2,5 (Polar)
1 × Min. 2,5
2 × 0,69 (Geen polariteit)
AC 220-230-240V
AC 220-230-240V
DC24V
DC14V