Instellingen
Beeldinstellingen
Beeldmodus
Weergavemodus
(alleen in PC-
modus)
Verlicht
Contrast
Helderheid
Kleur
Kleurtint
Beeldscherpte
Kleurtint
Ruisonderdruk.
MPEG Ruisonderdr.
26
NL
Selecteert de beeldmodus, behalve bij een PC als ingangsbron.
"Levendig": Voor een beter contrast en een scherper beeld.
"Standaard": Voor standaardbeeld. Aanbevolen voor thuisgebruik.
"Bioscoop": Voor het bekijken van films. Het meest geschikt voor weergave in een
theaterachtige omgeving.
"Foto": Voor foto's.
Selecteert de weergavemodus voor een PC als ingangsbron.
"Video": Voor videobeelden.
"Tekst": Voor tekst, grafieken of tabellen.
"Foto": Voor foto's.
Hiermee wordt de helderheid van het achtergrondlicht ingesteld.
Hiermee wordt het beeldcontrast verhoogd of verlaagd.
Hiermee wordt het beeld helderder of donkerder.
Hiermee wordt de kleurintensiteit verhoogd of verlaagd.
Hiermee worden de groen- en roodtinten verhoogd of verlaagd.
z
• "Kleurtint" kan alleen worden aangepast voor een NTSC-kleursignaal (zoals op
Amerikaanse videobanden).
Hiermee wordt het beeld scherper of zachter.
Hiermee wordt de witheid van het beeld ingesteld.
"Koel": Geeft witte kleuren een blauwe tint.
"Neutraal": Geeft witte kleuren een neutrale tint.
"Warm": Geeft witte kleuren een rode tint.
z
• "Warm" kan niet worden geselecteerd als u "Beeldmodus" instelt op "Levendig".
Hiermee onderdrukt u de beeldruis (sneeuw) in het geval van een zwak
uitzendsignaal.
"Hoog/Midden/Laag": Wijzigt het effect van de ruisonderdrukking.
"Uit": Schakelt de functie "Ruisonderdruk." uit.
Hiermee onderdrukt u de beeldruis in video in MPEG-formaat.