● BEDIENINGSINSTRUCTIES ●
W
ERKINGSSTANDEN SELECTEREN
1
Druk op
om de airconditioner in werking te zet-
ten.
2
Druk op
om de werkingsstand te selecteren.
Als u de knop indrukt, wijzigt de stand in de volgende
volgorde:
(AUTO)
(COOL)
3
Druk op
of
De temperatuur stijgt of daalt met 1°C als u de knop indrukt.
Druk op
om de unit uit te zetten.
• Door op
te drukken wordt de eerstvolgende keer dat u de air-
conditioner gebruikt, de laatste instelling gekozen.
Stand AUTO (Automatisch omschakelen)
De airconditioner registreert de kamertemperatuur en de ingestelde tempera-
tuur en selecteert aan de hand daarvan de werkingsstand. In de stand AUTO
wijzigt de airconditioner de stand (COOL↔HEAT) wanneer de kamertempe-
ratuur langer dan 15 minuten circa 2°C afwijkt van de ingestelde temperatuur.
Opmerking:
De stand AUTO wordt niet aangeraden wanneer de binnenunit is aange-
sloten aan een buitenunit van type MXZ. Als er meerdere binnenunits te-
gelijkertijd worden gebruikt, is het mogelijk dat de unit niet kan schakelen
tussen de standen COOL en HEAT. In dit geval wordt de binnenunit in de
stand-bystand gezet (zie de tabel Bedieningsindicator).
Stand COOL
Stel de gewenste temperatuur in en geniet van de koele lucht.
Opmerking:
Gebruik de stand COOL niet als de buitentemperatuur zeer laag is (min-
der dan -10°C). Er kan gecondenseerd water uit de airconditioner drup-
pelen en meubilair, enz. nat maken of beschadigen.
Du-6
(DRY)
(HEAT)
(FAN)
om de temperatuur in te stellen.
Stand DRY
Ontvochtig uw kamer. De kamer wordt enigszins gekoeld.
In de stand DRY kan de temperatuur niet worden ingesteld.
Stand HEAT
Stel de gewenste temperatuur in en geniet van de warme lucht.
Stand FAN
Laat de lucht in uw kamer circuleren.
Opmerking:
Aangeraden wordt om na de werkingsstand COOL/DRY de werkings-
stand FAN in te schakelen om de binnenkant van de binnenunit te drogen.
Opmerking:
Multisysteemfunctie
Met een buitenunit kunnen twee of meer binnenunits worden bediend. Als er
meerdere binnenunits tegelijkertijd werken, dan kan er niet tegelijkertijd worden
gekoeld en verwarmd. Wanneer COOL is geselecteerd op een unit en HEAT
op een andere of vice versa, gaat de laatste geselecteerde unit in de stand-
bystand.
Bedieningsindicator
De bedieningsindicator geeft de werkingssituatie van de airconditioner weer.
Aanduiding
Werkingssituatie
De airconditioner moet de inge-
stelde temperatuur bereiken
De kamertemperatuur benadert de
ingestelde temperatuur
Stand-bystand (alleen tijdens
inschakelen multisysteemfunctie)
Licht op
Knippert
Kamertemperatuur
Wijkt ongeveer 2°C of
meer van de ingestelde
temperatuur af
Wijkt ongeveer 1 tot
2°C van de ingestelde
temperatuur af
—
Licht niet op