De getoonde kleuren zijn niet onderworpen aan
internationale normen. Controleer altijd de juiste
aansluiting. Als het aardingssysteem IT is, volg dan
de configuratiestappen in 6. Configuratie van het IT-
netwerkgedeelte.
Indien het voedingsschema geen neutrale draadaansluiting heeft met een spanning lager dan 145 V, volg dan
de volgende configuratiestappen:
Tweefasige opstelling (2P)
Van links naar rechts:
L1 (stroomdraad)
N (stroomdraad)
Beschermende aarde
4. Ethernet-aansluiting (I-6)
De lader kan worden aangesloten op internet
via een ingebouwde Ethernet-poort die op de
modulebehuizing is geïnstalleerd.
Stap 4.1: Steek de Ethernet-kabel door de bus.
Stap 4.2: Sluit de kabel aan op de Ethernet-poort.
1. Schroef
2. Schroef
I-5. 1
3. Schroef
I-6: Ethernet-poort
L1 (stroomdraad)
N (neutrale lijn)
Beschermende
aarde
I-5.2: Eenfasige opstelling (1P)
N (neutrale lijn)
Beschermende
aarde
L1, L2, L3
(stroomdraden)
I-5.3: Driefasige opstelling (3P)
59