3.0 TRAMPOLINETECHNIEKEN
BASISVAARDIGHEDEN
BASISVAARDIGHEID 1: de basissprong
BASISVAARDIGHEID 2: de kniesprong
•
Begin met de lage basissprong (zoals bij BASIS-
VAARDIGHEID) 1).
•
Land op de knieën (houd deze op schouderbreedte
uit elkaar), terwijl u de rug recht houdt, lichaam
gespannen en armen gestrekt naar voren of opzij
voor balans.
•
Spring terug naar de basissprong door de vaart
van de vering te gebruiken en de armen omhoog
te gooien.
•
Wanneer dit goed lukt op deze hoogte kunt u
proberen iets hoger te springen. Vergeet echter
niet de hoogte altijd onder controle te houden.
BASISVAARDIGHEID 3: de zitsprong
BELANGRIJK: Raadpleeg een getrainde trampoline-instructeur voordat u
moeilijkere oefeningen gaat proberen om er zeker van te zijn dat de veilig-
heid zoveel mogelijk wordt gewaarborgd.
•
Ga rechtop staan met de voeten op schouder-
breedte uit elkaar en de ogen op de springmat
gericht.
•
Zwaai de armen naar voren / omhoog boven het
hoofd in cirkelvorm. beweging up above head in a
circular motion.
•
Breng uw benen en voeten bij elkaar in de 'lucht-
positie' en richt uw tenen naar beneden.
•
Kom weer op de mat neer met de voeten op
schouderbreedte uit elkaar (zoals de startpositie).
•
Ga pas door met de volgende oefening als u
vertrouwd bent met deze beweging en deze goed
kunt uitvoeren.
•
Begin met een lage basissprong (BASISVAARDIG-
HEID 1) in de normale positie.
•
Land met uw benen recht voor u uit gestrekt, de
handen aan weerszijden van uw heupen, de rug
recht en het lichaam gespannen.
•
Gebruik de vaart van de vering samen met een
duw van de handen om terug te keren in een
rechtstandige positie.
•
Als dit goed lukt op deze hoogte, kunt u proberen
iets hoger te springen. Vergeet echter niet de
hoogte te controleren.
35