7.5 Gebruik van de als toebehoren leverbare
draadkop
Werk altijd uitsluitend met de toegelaten
snijdraadlengte. Als het draadafsnijmes goed in de
aanraakbeveiliging is gemonteerd, worden de
snijdraden altijd afgekort op de toegelaten lengte. Als
de snijdraad te lang is, bestaat er extreem gevaar
voor verwondingen en kan de motor overbelast en
beschadigd raken.
Als u het snijwerktuig ombouwt van metaalsnijblad
naar draadkop, dient u dus de standaard
aanraakbeveiliging altijd uit te breiden met het
gemonteerde draadafsnijmes.
Maaidraad bijregelen
Als u de halfautomatische draadkop gebruikt:
Fig. 16
(schematische voorstelling)
Bij onbelaste werking kort volgas geven en daarbij
met de draadkop verschillende keren op begroeide
ondergrond tikken. De snijdraad komt een stukje
vrij. De draadverlenging bedraagt ca. 30 mm per
ontgrendeling. Overtollige draadlengtes worden
door het draadafsnijmes gecorrigeerd.
Als de maaidraad opgebruikt is, kunt u hem
vervangen door de als toebehoren leverbare
maaidraad Ø 2,4 mm, bestelnr.: 6900942 of
maaidraad Ø 3,0 mm bestelnr.: 6900974.
8. Gebruiks- en onderhoudsinstructies
8.1 Algemene gebruiks- en
onderhoudsinstructies
Voor het onderhoud en de herstelling van moderne
apparaten en hun veiligheidsrelevante componenten
is een gekwalificeerde vakopleiding vereist, alsook
een werkplaats die over speciaal gereedschap en
testapparaten beschikt. De fabrikant adviseert dan
ook alle werkzaamheden die niet in deze
gebruiksaanwijzing beschreven zijn, te laten
uitvoeren door een gespecialiseerde werkplaats. De
vakman beschikt over de vereiste opleiding, ervaring
en uitrusting om u de meest betaalbare oplossing
aan te bieden. Hij helpt u verder met raad en daad.
Na een inlooptijd van ca. 5 bedrijfsuren moet worden
nagegaan of alle bereikbare schroeven en moeren
(behalve de instelschroeven van de carburateur)
goed vastzitten. Indien nodig aanspannen.
Gebruiks- en onderhoudsinstructies; Gebruiks- en onderhoudsinstructies
Het snijwerktuig moet met korte intervallen en bij
duidelijke onregelmatigheden of verstoppingen ter
hoogte van het snijwerktuig of de bescherming
worden gecontroleerd. Daartoe moet de motor
uitgeschakeld zijn en moet het snijwerktuig stilstaan.
De bougiestekker aftrekken en gras, kreupelhout e.d.
uit de werktuighouder verwijderen. Stompe of
beschadigde werktuigen ook bij kleine barsten -
klanktest uitvoeren - onmiddellijk vervangen.
Bewaar de machine bij voorkeur op een droge en
veilige plaats met volle brandstoftank. Er mogen geen
open vuren of dergelijke in de omgeving voorkomen.
Bij langdurige onderbrekingen (meer dan vier weken)
dient u ook rekening te houden met de instructies in
paragraaf "9.8 Stilleggen en opbergen".
8.2 Smering van het drijfwerk
Voor de smering van de kegelwieloverbrenging moet
het speciaal transmissievloeivet van SOLO (bestelnr.
008318025) worden gebruikt. Controleer de vulling
met smeervet wekelijks en vul eventueel bij (ca. om
de 20 - 50 bedrijfsuren).
Fig. 17
Draai de zijdelingse sluitschroef uit. Als er aan de
binnenzijde van de drijfwerkopening geen vet
zichtbaar is, moet het vet worden aangevuld
(bijvulhoeveelheid: ca. 5-10 g).
Zet de sluitschroef terug en draai ze vast.
Opgelet: Niet te veel vet aanbrengen, want dit zou
tot oververhitting in het drijfwerk kunnen leiden. De
behuizing van het drijfwerk mag nooit volledig met vet
gevuld zijn.
Tip: Vul in voorkomend geval slechts maximaal 5g bij
en controleer liever vaker (bijv. telkens voor het werk
begint) of er nog vet zichtbaar is.
Als u niet zeker bent, kunt u gerust contact opnemen
met uw werkplaats.
NEDERLANDS 15