10. Ingebruikname
a) Basis instelling
• Plaats eerst de batterijen in de buitensensor.
• Plaats binnen 30 seconden na aanzetten van de buitensensor batterijen in het weerstation.
• Zodra alle batterijen zijn geplaatst, verschijnen kort alle beeldschermsegmenten op het
beeldscherm. In aansluiting daaraan worden de tijd (0:00) en een weersymbool getoond.
Indien binnen 60 seconden niets op het beeldscherm verschijnt, moet u de batterijen
verwijderen. Plaats de batterijen vervolgens na 10 seconden terug.
• Na het plaatsen van de batterijen begint het weerstation gegevens van de buitensensor te
ontvangen. Op de beeldscherm worden de buitentemperatuur en het signaalontvangstsymbool
weergegeven.
Als de buitentemperatuur na 3 minuten niet wordt weergegeven, verwijder dan de batterijen
uit beide apparaten en begin opnieuw met de procedure.
Het maximale bereik in het vrije veld bedraagt 100 m.
• Zodra de buitentemperatuur op het beeldscherm wordt getoond, wordt automatisch gestart
met de pogingen het DCF-tijdsignaal te ontvangen. Gewoonlijk duurt het ca. 3 - 5 minuten
voordat het signaal wordt ontvangen.
Dagelijks wordt gepoogd het DCF-tijdsignaal om 2:00 en 3:00 uur te ontvangen. Is de
ontvangstpoging om 3:00 uur niet geslaagd, dan worden om 4:00, 5:00 en 6:00 uur volgende
ontvangstpogingen uitgevoerd tot een succesvolle poging heeft plaatsgevonden.
Als ook om 6:00 uur geen signaal is ontvangen, dan vindt de volgende poging pas weer
plaats op de volgende dag om 02:00 uur.
Is ontvangst succesvol dan vervangt het ontvangen signaal de handmatig ingestelde tijd.
b) Batterijen plaatsen/vervangen
Indien u bij één van de beide apparaten de batterijen vervangt, moeten voor beide
apparaten de basiswaarden opnieuw worden ingesteld.
Dit is nodig omdat de buitensensor bij elke ingebruikname een veiligheidscode naar
het weerstation verstuurt. Deze code moet binnen de eerste drie minuten worden
ontvangen en opgeslagen.
78