Gebruik
∙ Snelheidsregeling:
∙ Trap 1
Zachte vruchten met hoog watergehalte
∙ Trap 2
Zachte vruchten en citrusvruchten
∙ Trap 3
Citrusvruchten
∙ Trap 4
Ananas en appelen
∙ Trap 5
Ananas, appelen en groente
∙ Bij een draaiende motor de uit te persen levensmid-
delen in de vulschacht doen.
∙ Nooit levensmiddelen met een harde pit of schil in
de vulschacht doen omdat de messen beschadigd
worden.
∙
De stamper langzaam zonder kracht naar beneden duwen, geen andere
hulpmiddelen gebruiken of met uw vingers in de schacht komen. Gevaar
voor verwondingen!
∙
De motor niet voortdurend langer dan 7 minuten laten draaien om overver-
hitting te vermijden. Indien de motor langer dan 10 seconden overbelast
wordt, schakelt deze uit. In dit geval zet u het apparaat op "off", wacht u een paar
minuten en start u het opnieuw.
∙ Nadat het apparaat voor het laatst gevuld werd, nog enkele seconden laten draai-
en, opdat het overblijvende sap kan afdruppelen.
∙ Het drafreservoir niet overdreven veel vullen omdat het apparaat niet correct kan
werken of beschadigd wordt.
∙ Wanneer het apparaat voor de eerste keer gebruikt wordt, kan de motor even een
lichte geur afgeven.
Tips
Alle vruchten en groenten wassen. De meeste vruchten of groenten moeten niet in
stukken gesneden worden zolang deze gemakkelijk in de vulopening passen.
Vruchten met een harde of oneetbare schil, zoals meloenen, kiwi, ananas, altijd voo-
raf schillen.
Citrusvruchten vóór het uitpersen schillen.
Bij appelen een klein scheutje citroensap doen. Zo vermijdt men dat het sap verk-
leurt.
De pit van steen- of pitvruchten vóór het uitpersen verwijderen.
Geen bananen of avocadoperen in het apparaat doen, omdat het verstopt geraakt.
De draf bestaat uit vezelstoffen en cellulose en bevat veel voedingsstoffen. De draf
van groenten en aardappelen kan men voor het binden van soep gebruiken. De draf
dient dezelfde dag nog verwerkt te worden.
29